ROBERT SALAS Kapitein bij de Amerikaanse luchtmacht Getuige in het ‘Disclosure Project’ december 2000

ROBERT SALAS

Kapitein bij de Amerikaanse luchtmacht
Getuige in het ‘Disclosure Project’ december 2000

2 Februari 2010
Kapitein Salas behaalde zijn getuigschrift aan de Air Force Academy en werkte zeven jaar in actieve dienst, van 1964 tot 1971. Hij had ook betrekkingen bij Martin Marietta en Rockwell en was 21 jaar in dienst bij de FAA. Bij de luchtmacht was hij een luchtverkeersleider en een raketlanceringsofficier alsook een technicus aan de Titan 3 raketten. Hij getuigt over een UFO-incident op de morgen van 16 maart 1967 waarbij op twee lanceerinrichtingen 16 atoomraketten tegelijkertijd op non-actief gingen, terwijl de beveiliging UFO’s boven de lanceerinrichtingen waarnam. De beveiligingsmensen konden deze objecten niet identificeren ondanks dat ze ongeveer 10 meter van hen af waren. De luchtmacht startte een uitgebreid onderzoek naar deze incidenten, maar kon geen enkele oorzaak vinden. Tijdens een ondervraging betreffende het incident eiste een officier van de Air Force Office of Special Investigations (AFOSI) hem een geheimhoudingsverklaring te ondertekenen en liet hem weten dat het hem verboden werd om over het voorval te praten, zelfs niet met collega’s of zijn familie. Tijdens de Koude Oorlog werd er door de leiding over kleine technische afwijkingen openlijk gesproken, maar dit incident kwam nooit aan de orde en tot de dag van vandaag denkt kapitein Salas dat dat zeer ongewoon was.

Robert Salas: Mijn naam is Robert Salas en ik behaalde mijn getuigschrift aan de Air Force Academy, waarna ik ongeveer zeveneneenhalf jaar werkte bij de luchtmacht van 1964 tot 1971. Daarna ging ik aan het werk voor Martin Marietta in Denver en toen bij Rockwell International hier in Zuid Californië. In 1974 ging ik voor de FAA werken en dat deed ik gedurende zo’n 21 jaar, ik ging in 1995 met pensioen. Bij de luchtmacht was ik luchtverkeersleider, wij noemden het grondcontrole onderscheppingscontroleur. Daarna werd ik raketlanceringsofficier en daarna technicus aan het voortstuwingssysteem van de Titan 3 raketten.

Het UFO-incident gebeurde op de morgen van 16 maart 1967. Ik was op wacht tezamen met mijn commandant Fred Mywald. Wij waren beiden op wacht op de OSCAR faciliteit dat onderdeel was van de 409e sectie strategische raketten en er waren vijf lanceercontrolefaciliteiten toegewezen aan dat afzonderlijke eskader. Wij waren dus bij Vlucht OSCAR.

Het was buiten nog donker en wij zaten zo’n 20 meter onder de grond (op de ICBM lanceercontroleinrichting). Het was nog vroeg in de morgen en ik ontving een telefoontje van mijn bovengrondse beveiligingman, welke het hoofd was van de beveiliging van de faciliteit. Hij vertelde mij dat hij en enkele andere beveiligingsmensen vreemde lichten waarnamen die rond de lanceerinrichting vlogen. Hij zei dat ze zeer ongewoon bewogen en slechts rondjes vlogen. Ik vroeg hem: “Bedoel je UFO’s?” Hij zei dat hij niet wist wat het waren, maar het waren lichten en ze vlogen rondom. Het waren geen vliegtuigen, ze maakten geen enkel geluid. Het waren geen helikopters en ze maakten zeer vreemde manoeuvres, hij kon het niet verklaren.

Ik schudde mijn hoofd en vertelde hem: “Bel me als er iets meer bijzonders voorvalt”. Deze conversatie duurde ongeveer een paar minuten, maar een half uur later belde hij weer en deze keer klonk hij zeer angstig, ik kon dat horen aan de klank in zijn stem, hij was zeer geschokt. Hij zei: “Meneer, er is een rood zwevend licht dat juist buiten de hoofdpoort hangt, ik kijk er nu naar. Ik heb alle mannen hier en we hebben de wapens getrokken.” Natuurlijk was hij zeer verward toen hij mij dat vertelde, hij was opgewonden.

Ik wist niet wat ik ervan moest denken, maar hij verwachtte van mij instructies of orders. Ik zei zoiets van: “Zorg dat de buitengrenzen van het terrein beveiligd zijn.” Meteen daarna zei hij: “Ik moet ophangen meneer, één van de wachten is gewond geraakt.” En hij hing op. Ik ging onmiddellijk naar mijn commandant die net een dutje deed, we hadden een klein veldbed daar beneden voor de rustperiodes, en terwijl ik hem vertelde over het telefoontje dat ik zojuist had ontvangen gingen onze raketten stuk voor stuk op non-actief. Daarmee bedoel ik dat ze niet meer te lanceren waren. Dus er gingen bellen en toeters en een rood licht vanwege de non-actief status.

Ik dacht in eerste instantie dat al onze raketten op non-actief gingen, maar later tijdens een gesprek met mijn commandant Mywald vertelde hij mij dat hij het idee had dat het slechts zeven of acht van de raketten waren.

Steven Greer: Kun je voor alle duidelijk vertellen waar deze wapens voor dienden?

Robert Salas: Het waren Minuteman One raketten en dat waren raketten met een atoomkop. Onmiddellijk nadat de zaak plat ging stond Mywald op en we bestudeerden samen het controlepaneel. We hadden de mogelijkheid om het een en ander te onderzoeken en vast te stellen wat de oorzaak was van het op non-actief gaan. Voor zover ik mij kan herinneren was dat meestal te wijten aan geleidings- en controlesystemen. 

Toen lichtte hij de commandopost in en ik belde naar boven om aan de beveiliging te vragen hoe het stond met dat object en de wacht vertelde dat het object zojuist verdwenen was, het vertrok op hoge snelheid. De gewonde veiligheidman had getracht tegen het prikkeldraadhek op te klimmen, maar dat had niets met die UFO te maken, die had dus niet op hem geschoten of iets anders gedaan waarbij hij gewond raakte. Ik vroeg hem waarop het object leek en alles wat hij kon zeggen was dat het een ovale vorm had en er een roodoranje gloed rondom straalde.

Steven Greer: Hoe ver bij hen vandaan was het en op welke hoogte?

Robert Salas: Hij vertelde dat het juist boven het hek zweefde en dat zal zo’n 10 meter bij hen vandaan zijn geweest. Het hek zelf was zo’n 2,5 meter hoog.

Er was een ander voorval dat plaatsvond een week na dit incident en daarbij waren radarrapportages en behoorlijk wat meer getuigen dan bij ons.

(Zie de ondersteunende getuigenis van luitenantkolonel Arne Arneson. S.G.)

De luchtmacht startte een uitgebreid onderzoek naar het gehele incident, maar was niet in staat om met een mogelijke verklaring te komen voor de shutdowns. Ik heb een aantal getuigen die dat willen verklaren. We hadden een aantal personen die in het onderzoeksteam zaten – en ik heb de correspondentie van de man die het onderzoeksteam organiseerde. Er was geen aannemelijke verklaring voor deze shutdown van verscheidene raketten. Elke raket is in principe volledig zelfstandig. De meeste worden van stroom voorzien afkomstig van het openbare net, maar elke raket heeft ook zijn eigen stroomgenerator. De enige verbinding met de neuskegel en de raketfaciliteit zijn wat we noemen SIN-kabels oftewel Sensitive Information Network kabels. Het zijn in principe ingegraven kabels en ze gaan rechtstreeks naar de neuskegel.

De raketten zijn onderling niet met elkaar verbonden, dus als er een storing op de ene locatie optreedt dan heeft dat geen effect op andere raketlocaties.

Op onze locatie gingen zes tot acht raketten op non-actief, zij gingen in een snelle opeenvolging en dat is alweer een bijzonder vreemd verschijnsel. We hadden heel soms een raket die om de een of andere reden op non-actief ging. Maar dit incident was heel vreemd. Weersomstandigheden werden uitgesloten. Zoals ik al vertelde, er werd een uitgebreid onderzoek naar gedaan en ook stroomstoringen werden uitgesloten. Er was alleen één mogelijkheid waar naar gekeken werd door een technicus van Boeing, die enkele testen in het laboratorium nam en hij dacht dat een vorm van elektromagnetisme of een elektromagnetisch veld de oorzaak was. Maar dat zou dan wel doorgedrongen moeten zijn tot de ingegraven kabels van elk van deze raketten.

Nadat ik met mijn beveiligingsmensen boven had gesproken sprak mijn commandant met de commandopost. Toen hij het gesprek beëindigd had, draaide hij zich om naar mij en zei: “Hetzelfde is gebeurd bij Vlucht ECHO.” Vlucht ECHO is een ander eskader, ik denk zo’n 90 tot 100 kilometer vanaf onze locatie, maar bij hen gebeurde precies hetzelfde. Ook zij hadden UFO’s die boven de faciliteit zweefden, niet boven de lanceercontrolefaciliteit, maar boven de silo’s waarin de raketten stonden. Zij hadden daar op dat moment wat onderhouds- en beveiligingspersoneel en dat observeerde de UFO’s boven de faciliteit. Zij verloren alle tien de raketten, alle tien.

Steven Greer: Dat was rond dezelfde tijd?

Robert Salas: Het gebeurde op dezelfde morgen. Dus die morgen verloren we zo’n 16 tot 18 Intercontinentale raketten op dezelfde tijd dat er UFO’s in het gebied waren die werden waargenomen door luchtmachtpersoneel. Deze raketten waren gedurende de gehele dag op non-actief. We hebben de bevestiging daarvan van kolonel Don Crawford, die de bezetting van Vlucht ECHO afloste en hij was erbij toen de raketten weer op ‘status alert’ gingen, hij vertelde dat het de hele dag duurde voor het zover was. Dus ik neem aan dat het ook bij onze raketten zo lang duurde eer ze weer in bedrijf waren. Toen wij afgelost werden ging ik naar boven en het eerste wat ik deed was de beveiligingsman recht in de ogen kijken en ik vroeg hem: “Vertelde je mij de waarheid over dat object?” Hij zweerde bij hoog en laag dat hij de waarheid had verteld. Ik geloofde hem om een paar redenen. Ik wist dat hij bang was toen hij mij naar beneden belde en toen ik hem in de ogen keek en hij mij over de situatie vertelde, geloofde ik hem zeker.

Ik schreef een rapport over het incident, het stond in mijn logboek en ik diende dat in. Toen we op de basis arriveerden moesten we meteen rapport uitbrengen aan onze squadroncommandant. In de kamer van de commandant was een kerel van AFOSI (die hadden we permanent op de basis). Hij was daar bij de commandant in het kantoor. Hij vroeg meteen om mijn logboek en wilde een korte verklaring, ondanks dat ik het idee had dat hij al behoorlijk op de hoogte was van wat er gebeurd was. Maar we gaven een korte verklaring en daarna vroeg hij ons beiden een geheimhoudingsverklaring te ondertekenen waarin stond dat het geheime informatie betrof en dat wij niet het recht hadden dat aan wie dan ook vrij te geven. En dat was het. We konden er niet over praten, hij vertelde ons dat we er met niemand over mochten praten, inclusief de andere leden van de dienst, onze echtgenotes, onze familie en zelfs niet onder elkaar.

Dat was het eind van alles. Ik was daarna nog twee jaar op Malmstrom en gedurende die tijd werden we nooit ondervraagd over de incidenten, zowel over het ECHO-voorval als het onze en dat is zeer vreemd, omdat we elke morgen een instructiebijeenkomst hadden waarbij de afwijkingen van de apparatuur werden besproken. We hadden dus wel deze bijeenkomsten en we bespraken daar de technische zaken die te maken hadden met deze wapens, maar we hoorden nooit meer wat over deze incidenten. En dat waren toch belangrijke incidenten, het waren zeer belangrijke incidenten.

Ik heb een kopie van een telex die we ontvingen via de FOIA (wet vrijheid op informatie) en die is afkomstig van het SAC-hoofdkantoor gericht aan Malmstrom en andere bases, precies na de morgen dat dit incident plaatsvond en waarin staat dat dit incident van buitengewoon grote zorg is voor het SAC-hoofdkantoor, omdat zij het niet kunnen verklaren. Niemand kon verklaren wat er gebeurd was en toch kregen we nooit instructies. We hadden echter wel een hoge bevoegdheid voor geheime details, omdat we met nucleaire wapens te maken hadden.

We kregen op de faciliteiten waar de rakketen op non-actief gingen, ook het alarm voor een verrassingsaanval. Dat is ongewoon, omdat als een raket op non-actief gaat, vanwege zoiets als een geleidingsfout, je geen verrassingsaanvalalarm krijgt, het alarm houdt in dat iets een grens heeft overschreden, een object wat de omheining is overgestoken of iets wat het beveiligingsalarm heeft afgezet dat we hebben op het hek dat de faciliteit omgeeft. Ik heb de beveiliging er op uit gestuurd om dat op een aantal van deze faciliteiten te onderzoeken.

De reden waarom ik denk dat dit verhaal van groot belang is, is omdat als je terug gaat naar augustus 1966, naar de Minot luchtmachtbasis, dat daar op een lanceerinstallatie een zeer vergelijkbaar incident plaats vond. Zij hadden hetzelfde soort wapensysteem als wij hadden, zij hadden M-1 raketten. De UFO daar werd gezien op radar, er was enige storing in de communicatie en het object werd waargenomen boven de lanceercontrole faciliteit.

Dat gebeurde in augustus 1966 en het is een zeer goed gedocumenteerd incident. Een week voorafgaand aan mijn incident, in maart 1967, kreeg ik een verslag van een van de beveiligingsmensen die buiten was en keek naar de lanceerfaciliteiten en daar een object zag wat zeer gelijkwaardig was aan wat ik heb beschreven. De commandant rapporteerde het aan de commandopost. Ongeveer een week of tien dagen na ons incident was er een incident dat ook zeer goed gedocumenteerd is en dat op Malmstrom gebeurde. In dat geval, nabij de Malmstrom luchtmachtbasis, werd er een UFO op radar getraceerd en werd waargenomen op relatief nabije afstand door een vrachtwagenchauffeur en een politieman van de rijkspolitie. De luchtmacht deed een onderzoek en er is een behoorlijk groot dossier over dat onderzoek naar de UFO, omdat die rond de basis vloog en zeer dichtbij kwam.

Dit is een hele serie zaken die voorkwamen en te maken hadden met hetzelfde wapensysteem, de Minuteman raketten. De rapporten die door de beveiliging aan mij geschreven waren, zijn officiële rapporten. Dat waren geen grappen, die waren bedoeld als niets anders dan officiële rapporten, omdat we te maken hadden met strategische wapens tijdens de Koude Oorlog en gedurende de oorlog in Vietnam. Deze beveiligingsmensen waren professionals en die zouden geen grappen maken over wapens die op non-actief gingen en over wat ze zagen. Dus dit zijn geen geruchten, het zijn officiële rapporten. Als zij om de een of andere reden zouden terugkomen op hun woorden, dan zouden deze mannen voor de krijgsraad komen voor het geven van valse informatie tijdens een zeer gevoelig incident. Maar niets van dat alles is gebeurd.

Bob Kominski stond aan het hoofd van de organisatie die naar alle aspecten van deze shutdowns keek. Kominski verklaarde in een brief aan mij dat hij op een bepaald moment door zijn baas werd verteld dat de luchtmacht had gezegd: “Stop het onderzoek; ga hier niet verder mee en als toevoeging: schrijf geen eindrapport.” Alweer is dit zeer ongewoon, met name gezien in het licht van het feit dat CINC-SAC-hoofdkwartieren verklaarden dat dit van zeer groot belang was en uitgezocht moest worden wat de oorzaak was. En toch werd het hoofd van het onderzoeksteam tijdens het onderzoek opgedragen te stoppen met zijn naspeuringen en geen eindrapport te schrijven.

Ik heb ook gehoord dat veel van de beveiligingsmensen die dit incident rapporteerden, feitelijk naar Vietnam werden gezonden. Ik weet zeker, en ik kan daar een getuigenis van afleggen, dat een van de beveiligingsmensen die ik naar de lanceerfaciliteiten stuurde en daar een object zag en zeer geschokt terugkwam vanwege die ervaring, uit zijn functie werd gezet. Hij werd ergens anders heen gezonden omdat hij overstuur was vanwege zijn waarneming.

http://www.siloworld.com

http://aboutfacts.net/UFOsDocs8.htm

Met toestemming vertaald

Vertaling: Paul Harmans oktober 2005

http://www.ufowijzer.nl/