BINNEN IN DE RUIMTESCHEPEN – Hoofdstuk 4 – MIJN EERSTE BLIK IN DE RUIMTE

Hoofdstuk 4

MIJN EERSTE BLIK IN DE RUIMTE

Op dit punt, kwam een man, die ongeveer van mijn leeftijd leek te zijn door een deur in de linker hoek van de kamer binnen, op een vriendelijke manier lachend. Hoewel ik een ladder in die hoek had opgemerkt waarvan ik vermoed dat die naar een bovendek van het schip leidt, had ik geen deur gezien totdat hij er doorheen kwam.

Bij zijn verschijning verontschuldigden de twee meisjes zich en en vertrokken door de deur die naar de controlekamer leidt. Kortom, Ilmuth, de Martiaanse, kwam terug. Ze had zich verkleed, haar mooie jurk omgewisseld voor een pilotenpak van de dezelfde stijl als dat door de mannen gedragen werd. De kleur was lichtbruin met randen van donkerbruin boven en onder de heupriem. Ik was blij toen ze vroeg of ik haar zou willen vergezellen naar de pilotenruimte.

Firkon voegde zich bij ons en toen we gedrieën de ladder naar de volgende dek opklommen, zag ik Orthon door de controlekamer vertrekken, waar we eerst waren binnengekomen na de landing op het moederschip. De oudere man en Ramu, de Saturniaan, bleven in de huiskamer.

Toen we over de galerij van het bovendek liepen, zei Firkon: “Elk van deze grote schepen heeft ​​veel piloten, die in ploegen van vier werken, twee mannen en twee vrouwen. Kalna en Ilmuth zijn piloten op dit schip van Venus.”

De galerij, zoals alle delen van het vaartuig die ik had gezien, werd vanuit een of andere onzichtbare bron aangenaam verlicht en leidde ophoog en naar voren in een kleine kamer aan het einde van het grote schip.

Toen we deze kamer binnen gingen, keek een jonge man, die over een of andere grafiek gebogen stond, op. Hij knikte en glimlachte, maar we werden niet aan elkaar voorgesteld. Ik nam aan dat hij Ilmuth’s collega piloot moest zijn.

Dit lijkt me een goed moment,” zei Firkon, “om een ​​beetje meer uit te leggen over dit schip. Het is een draagschip voor twaalf Verkenners zoals die waarin we zijn gearriveerd. In feite is het interieur bij lange na niet zo groot als men van de uiterlijke omvang zou verwachten. Dit komt door de grote hoeveelheid groot mechanische apparaten die tussen de wanden zijn geïnstalleerd.”

Dit bijzondere schip,” voegde Ilmuth toe: “heeft vier wanden of huiden. Sommige hebben er meer en sommige minder, afhankelijk van hun afmetingen en het doel waarvoor ze zijn gebouwd.”

Toen ik naar het aantal vreemde instrumenten in deze kamer keek, was ik nieuwsgierig om te weten welke “mechanische apparaten” er tussen de wanden zaten. Firkon zei: “Ik zal dit, in de korte beschikbare tijd, zo goed mogelijk uitleggen. Het hele gedeelte van het schip, waardoor we voor eerst binnenkwamen, is gereserveerd voor het opstellen van de Verkenners, met uitzondering van een grote machinewerkplaats waar alle benodigde reparaties kunnen worden uitgevoerd. Ondanks de grote kundigheid en zorg die aan de oorspronkelijke constructie wordt besteed, breken delen wel eens en materialen slijten. Er wordt veel vereist van een vaartuig dat door de ruimte reist.”  

“Het druksysteem, dat door het hele schip een aangename temperatuur handhaaft, is tussen de wanden geïnstalleerd en nog veel meer dat meer tijd zou vergen om uit te leggen dan we nu hebben. Toegangsdeuren, die in alle delen van het schip in de diverse wanden leiden, maken toegang eenvoudig. Op ieder vaartuig zijn diverse monteurs aanwezig die in ploegen werken en die doorlopend aan het werk zijn om alle onderdelen te inspecteren en te controleren.”

“Daarom komt het zelden voor dat een mankement onontdekt blijft tot het punt het echt problemen oplevert.”

In deze pilotenkamer kon ik omhoog of naar buiten of omlaag kijken, in welke richting ik mijn hoofd ook draaide. Toen Firkon uitgesproken was, stak de jonge man zijn hand uit en raakte een knop aan. Onmiddellijk kwamen meerdere openingen als patrijspoorten te voorschijn in wat ik gedacht had een doorgaande wand te zijn. Toen namen beide piloten aan tegenovergestelde zijden van de kamer hun plaats in op kleine stoelen. Ik voelde een lichte beweging en het schip leek op te stijgen.

Mijn hart klopte heftig terwijl ik me afvroeg of ze me misschien zouden meenemen naar hun planeet. De hoop was van korte duur. Het leek maar een moment voordat het schip stopte en weer zweefde. Ilmuth glimlachte naar me en zei: “We zijn nu ongeveer vijftigduizend mijl van uw Aarde.”

Firkon wenkte me naar een van de patrijspoorten te komen terwijl hij zei: “Misschien zou u willen zien hoe de ruimte er echt uitziet.”

Toen ik naar buiten keek vergat gauw mijn teleurstelling. Ik was verbaasd om te zien dat de achtergrond van de ruimte volledig donker is. Toch gebeurde er dingen rondom ons heen, alsof miljarden en miljarden vuurvliegjes overal flikkerden en in alle richtingen bewogen, zoals vuurvliegjes dat doen. Deze hadden echter vele kleuren. Een gigantisch hemelse schouwspel van vuurwerk, dat zo prachtig was tot het punt van ontzagwekkend.

Toen ik een kreet slaakte vanwege deze enorme pracht, stelde Firkon voor dat ik nu naar de Aarde zou kijken en zien hoe onze eigen kleine aardbol er vanaf die afstand buiten uitziet.

Dat deed ik. En tot mijn verbazing gaf onze planeet een wit licht af, zeer vergelijkbaar met dat van de maan, alleen niet zo zuiver als maanlicht bij een heldere nacht op aarde. De witte gloed die het Aardelichaam omringde was nevelig, en haar afmeting was vergelijkbaar met de zon wanneer we dit lichaam in de vroege ochtend boven de horizon zien opkomen. Er waren geen enkele herkenningspunten op onze planeet te zien. Ze zag er puur uit als een grote bal van licht beneden ons. Vanaf hier zou nooit kunnen vermoeden dat ze wemelde van talloze vormen van leven.

Op de hoogte vijftigduizend mijl, hadden de piloten hun robotbesturing ingeschakeld en Ilmuth voegde zich bij ons en legde me uit: “Iedere pilotenkamer heeft een robot. Deze, afzonderlijk of in samenwerking, kunnen volledig de koers van het schip regelen, alsook ons waarschuwen voor een naderend gevaar.”

De mannelijke piloot bleef op zijn post en Ilmuth merkte ter verklaring op: “In iedere controlekamer moet altijd een piloot in functie zijn.”

Toen vroeg ze of ik de instrumenten van de piloot van nabij zou willen bekijken.

Aan een kant van iedere stoel bevond zich een klein instrument dat iets leek op een buis in de vloer en hoog genoeg stond, zodat de piloot er gemakkelijk in kon kijken. “Dit,” legde Ilmuth uit: “is verbonden met de telescoop die u waarschijnlijk al in de grote controlekamer met de grafieken heeft opgemerkt, waar doorheen u eerst het schip binnen kwam.”

Op dit moment echter, was de telescoop niet in werking en ik leidde hieruit af dat deze alleen werd gebruikt wanneer het schip echt op een interplanetaire vlucht was, of misschien ook tijdens het zweven voor observatie- en studiedoeleinden.

De hele vloer in dit gedeelte van de kamer was samengesteld uit vergrotend glas, net als in de vloer van de Verkenner. Maar de hoek van het schip was op dit specifieke moment zodanig dat ik op de knieën zou moeten gaan zitten om er doorheen te kijken.

De ruimte en haar activiteit hield me als verlamd terwijl ik mijn ogen inspande in een poging om alles wat er gaande was er te zien. Afgezien van de effecten van de vuurvliegjes, zag ik heel wat grote lichtgevende objecten door de ruimte voorbijgaan. De grotere lichamen, voor zover ik kon zien, niet brandden niet, maar gloeiden slechts. Een in het bijzonder leek drie onmiskenbare kleuren – rood, paars en blauw te geven. Ik vroeg of het een ander ruimteschip zou kunnen zijn.

Nee,” zei Ilmuth met een glimlach, maar legde het verder niet uit.

Ook merkte ik dat er zo nu en dan donkere objecten van verschillende afmetingen, donkerder dan de ruimte zelf, passeerden. Maar geen van deze bewegende objecten leek het schip te raken. Soms werden zelfs de donkere voorwerpen gedeeltelijk lichtgevend. Deze, werd mij verteld, waren wat wij meteorieten noemen, die voor ons op aarde alleen maar zichtbaar worden omdat zi,j bij het passeren door onze atmosfeer, wrijving creëren.

Ik vroeg wat voorkwam dat ze het schip raakten wanneer het leek alsof ze er recht op afkwamen.

“Het schip zelf,” verklaarde Firkon, “gebruikt de natuurlijke kracht, ik denk dat jullie het ‘electromagnetische’ kracht noemen en deze heeft altijd overvloedig kracht. Enige van deze overvloed wordt over een bepaalde afstand via haar huid afgevoerd de ruimte in, soms slechts een korte afstand, hoewel haar invloed zich soms verscheidene mijlen naar buiten kan uitstrekken. Dit werkt als een schild tegen alle deeltjes of ‘ruimtepuin,’ zoals jullie op aarde dit noemen en zo’n dingen afstoten door deze voortdurend uitstralende kracht.”

Hij ging door uit te leggen dat alle lichamen in de ruimte voor de ruimte negatief zijn en zich eigenlijk in een zee van elektromagnetische kracht bewegen. Daarom weert een negatieve straling alle negatieve lichamen af, terwijl deze tegelijkertijd voorkomt het schip verhit raakt door wrijving.

Ik had uren kunnen blijven genieten van dit prachtige uitzicht, maar er was slechts een korte tijd toebedeeld voordat de piloten hun stoelen innamen en we terugkeerden naar de hoogte van veertigduizend voet waar het schip lag te zweven toen we eerder aankwamen.

Er was geen waarneembare dip of draaiing in de beweging van het schip. De beweging van het vaartuig was zo zachtjes om nauwelijks merkbaar te zijn en het enige hoorbare geluid was niet meer dan een elektrische ventilator in werking.

Niemand van ons was voorzien van speciale hoofduitrusting en een of ander apparaat om te ademen of voor evenwicht, maar mijn geest was in alle opzichten te allen tijde duidelijk alert.

Het viel me op dat alle instrumenten, die ik tot nu toe overal op het schip had gezien, leken te worden bediend met drukknoppen. En nergens zag ik iets dat zelfs vaag op een vernietigingswapen leek. Maar, na het zien van de natuurlijke afwerende kracht in de ruimte, zoals die door straling van het schip geregeld wordt, had ik sterk het gevoel dat deze kracht zeer effectief zou kunnen worden gebruikt om zichzelf te beschermen, indien zo’n  noodzaak zich ooit zou voordoen.

Firkon beantwoordde deze gedachte door te zeggen: “Ja, dat is zo. Vooralsnog is die noodzaak zich niet voorgedaan. Bovendien, wanneer het aankomt op alleen ons leven tegen het leven van onze Broeders –  zelfs die strijdlustige van jullie Aarde – zouden we onszelf laten vernietigen in plaats van een medemens te doden.”

De suggestie van deze eenvoudige verklaring raakte me diep. Ik kon alleen maar verdrietig nadenken over zo’n verschillend standpunt van mijn medemensen op Aarde; van de verdeelde volkeren, de landen die zich zelfs nu bezighouden met een race om meer verschrikkelijke vernietigingswapens te produceren, die dood, onheil en ziekte aan steeds meer miljoenen van hun medemensen over de hele wereld zouden toebrengen. Ik dacht aan het credo van haat voor ‘de vijand, ingeprent in de hoofden van jonge mannen als een noodzakelijk onderdeel om hen voor te bereiden om te doden.’ Want het is niet eigen aan de natuurlijke mens, die zelfs maar een klein beetje van zijn plaats binnen in de Schepping begrijpt, om te willen doden. Ik dacht aan de onbeschrijfelijke godslastering van gebeden die gericht worden aan de liefdevolle Eeuwige Vader van allen, om Hem te vragen hen te zegenen door op die manier de mensheid van hun erfgoed te verraden.

Zowel Ilmuth en Firkon waren stil terwijl deze gedachten door mijn hoofd gingen. Ofschoon ik al vele malen eerder over juist deze dingen had nagedacht, waren ze nooit eerder met zo’n scherpte mijn bewustzijn binnengedrongen en ik wist dat het me altijd bij zou blijven.

Kort daarna trok Firkon mijn aandacht voor een instrument dat niet groter was dan een doodgewone radiokast, met een scherm vergelijkbaar met een tv-toestel. “Hiermee,” legde hij uit, “kunnen we alles wat er op de Aarde plaats vindt, of op iedere planeet die we ofwel passeren of boven zweven, in beeld brengen en vastleggen. Niet alleen horen we de gesproken woorden, maar beelden worden opgepikt en getoond op het scherm. Een intern mechanisme zet deze om in geluidstrillingen, die gelijktijdig worden vertaald in woorden van onze eigen taal en die allemaal worden opgenomen op een manier die vergelijkbaar is met jullie eigen bandopnames.”

Om dit verder voor mij te verduidelijken, legde hij uit dat alle woorden zijn opgebouwd uit trillingen of toonladders vergelijkbaar met een muzikaal octaaf, net zoals alle melodieën zijn samengesteld uit bepaalde noten. Door deze wet te kennen, kan men een tot nu toe onbekende taal in een korte tijd leren. Als vreemde trillingen duidelijk worden, dan worden deze omgezet in beeldvorm, die precies laat zien wat de vreemde woorden of hun trillingen betekenen. Onnodig te zeggen dat de band die hij me liet zien anders was dan ik ooit op Aarde gezien had.

Het klonk voor mij als een puzzel, en mijn misleiding was ongetwijfeld duidelijk van mijn gezicht af te lezen. In ieder geval lachte Ilmuth vrolijk en vroeg: “Zou u verrast zijn om te ervaren dat de mensenrassen, die vele eeuwen geleden op jullie Aarde woonden, de universele wetten van het geluid en trilling diepgaand begrepen en gebruikten?”

Ik zei dat ik de waarheid hiervan al lang vermoedde.

“Ofschoon deze kennis voor jullie huidige beschavingen volledig verloren is gegaan,” ging Ilmuth verder, “worden een paar mensen hier en daar zich bewust van een geringe voorstelling van de mogelijkheden er van. Op andere planeten zijn deze wetten een fundamenteel lesgeven in de onderwijssystemen. Met deze als basis, zijn de leerlingen in staat om, op alle gebieden van wetenschap en expressie, zeer snel te leren.”

Op dat moment zei Firkon: “Nu moeten we terug naar de huiskamer,” en terwijl ik een stap terug deed om Ilmuth voor te laten, vroeg ik hoe het kwam dat in dit grote vaartuig vrijwel geen beweging werd gevoeld toen het opsteeg van de veertigduizend naar vijftigduizend mijl.

”Heel eenvoudig, omdat het schip is gebouwd om daar voor te zorgen”, antwoordde Firkon en voegde eraan toe: “zoals met jullie eigen duikboten gedaan wordt”.

Wederom was ik verbaasd om te ontdekken hoeveel deze mensen over ons en onze ontwikkelingen op Aarde wisten.

Jullie duikboten”, ging hij verder, “bewegen zich op grote diepten onder de oppervlakte van het water. Toch voelt de bemanning relatief weinig van de beweging die door hun instrumenten worden geregistreerd.En de mannen zich ook heel op hun gemak, want jullie schepen zijn zorgvuldig ontworpen.

Eigenlijk is er niet zo veel verschil tussen een schip dat onder water gaat en een die door de ruimte reist, behalve dat onze schepen door natuurlijke kracht worden aangedreven, terwijl die van jullie afhankelijk zijn van kunstmatige vormen van energie.”

Het kwam mij voor dat het verschil dat hij noemde nogal enorm was, maar dat zei ik niet, en Firkon ging verder: “Als jullie leren hoe de natuurlijke bron van energie te gebruiken, die overal in het universum aanwezig is, dan kunnen jullie ook onderzeeërs bouwen die, zoals sommige van onze vaartuigen, op kunnen stijgen naar het oppervlak van de oceaan en omhoog door de atmosfeer de ruimte in.”

Dit deed mij denken aan twee incidenten die vroeg in 1951 werden gemeld. In het eerste geval vielen twee “raketten” vanuit een volledig heldere lucht in de wateren van Inchon Bay, buiten de westkust van Korea. De raketten vielen dicht bij een voor anker liggend vliegdekschip, de Gardiner’s Bay, en veroorzaakte waterzuilen die geschat werden op honderd voet hoog. Later meldde het rapport dat de “raketten” weer uit het water opstegen en omhoog vlogen tot ze uit het zicht verdwenen waren. Het tweede incident gebeurde buiten de kust van Schotland en was bijna identiek aan het eerste.

Firkon ving mijn gedachte uiteraard op en zei: “U zat redelijk in de buurt door de foto die u van dit soort schip heeft kunnen nemen ‘het onderzeese type’ te noemen.”

Op dat moment gingen we de grote salon binnen waarin we Ramu en de oudere man hadden achtergelaten. Ze waren er nog steeds en spraken in hun eigen taal. Toen we naderbij kwamen, stonden ze op en liepen naar een kleine tafel, waar omheen een aantal stoelen stonden en gebaarden ons om ons bij hen te voegen.

Deze stoelen waren net zoals de eetkamer- of kantoorstoelen, maar bleken veel comfortabeler te zijn. Toen we waren gaan zitten, voegden Kalna en Orthon zich bij onze groep.

Op de tafel stonden kristallen bekers gevuld met een heldere vloeistof die ik zeer verfrissend vond. De smaak was lekker zoet, met een ongrijpbaarheid die deed watertanden. De consistentie was een beetje stevig, van een soort waaraan je moet nippen. Ik kreeg de naam van het fruit waaruit dit sap werd ontrokken, maar ik kon geen vergelijkbare aardse smaak bedenken.

De hele tijd die is verstreken sinds het vertrek van de Aarde tot aan dit moment was waarschijnlijk niet veel meer dan een uur. Maar in dat kleine tijdsbestek had mijn hele leven en begrip een veel groter begrip van het universum geopend dan ik in de eenenzestig jaar van mijn hele leven op Aarde verzameld had.

Welnu, toen we rond de tafel zaten, keerden alle ogen zich naar de oudere ruimteman terwijl hij begon te spreken. Ofschoon me zijn functie op alle planeten pas later werd uitgelegd, was het onmogelijk om niet te beseffen dat ik me in de aanwezigheid bevond van een sterk ontwikkeld wezen en de houding van alle aanwezigen gaf duidelijk aan dat zij, net als ik, zich zeer bescheiden voelde voor hem. Ik kwam er achter dat zijn leeftijd in zijn huidige lichaam bijna duizend jaar was.

Het volgende uur of zo, waarin hij tegen ons sprak, leek als een minuut. Iedereen luisterde met volledige aandacht en zonder onderbreking naar deze man van grote wijsheid.

Wordt vervolgd…….