BINNEN IN DE RUIMTESCHEPEN – 12 – NOGMAALS, DE GROTE MEESTER

Hoofdstuk 12

NOGMAALS, DE GROTE MEESTER

Niet lang na ons gesprek in het café, opnieuw een aandrang volgend, was ik weer op weg naar Los Angeles. Tijdens de hele rit naar die stad was ik vervuld met een soort blijde verwachting die leek op de vroegere opwinding die ik als kind gewoonlijk net voor Kerstmis ervoer.

De mentale communicaties van mijn vrienden van andere planeten werden door de tijd heen steeds duidelijker.Ik wist nu bijvoorbeeld dat deze ontmoeting niet beperkt zou blijven tot een restaurant op de grond, maar dat ze me weer zouden meenemen in een van hun schepen.

In deze gelukkige stemming leek de bekende schoonheid van de bergen, waardoorheen ik tijdens het eerste deel van de reis reed, zich tot een nog grotere verhevenheid te versterken. En de valleien, bedekt met gouden geel in de natuurlijke staat, of een schitterend groen waar gekweekt, vervulde mij met liefde voor deze Aarde van ons. Zeker, als de mens alleen al zou kunnen leren om er met nieuwe ogen naar te kijken, zou er geen ruimte meer zijn voor bitterheid en conflict.

De tijd ging sneller tijdens deze rit. In het hotel schreef ik me in, ging kort naar mijn kamer en ging toen terug naar de lobby.

Ofschoon de klok boven de receptie pas even na 5 uur in de middag aangaf en ik zeker ook geen honger had, voelde ik een sterke aandrang om nu iets in het kleine restaurant te gaan eten en dan terug te komen om op mijn vrienden te wachten. Dit deed ik en toen ik kort voor zes uur weer het hotel binnenging, stapte Ramu op me af.

Ik begroette hem met groot genoegen en vroeg of ik hem had laten wachten.

”Helemaal niet,” zei hij, “Ik wist wanneer ik je kon verwachten!”

De Pontiac stond geparkeerd langs de stoeprand om de hoek. Toen we instapten, vroeg ik naar Firkon.

”Hij kan deze keer niet met ons meekomen”, zei Ramu, “en hij vroeg me je te zeggen dat het hem spijt je niet te kunnen zien.”

De stemming van aanhoudende blijdschap en verwachting bleef, tijdens de lange rit uit Los Angeles en daarbuiten, bij me. Af en toe wisselden we een paar woorden, maar voor het merendeel was er weinig conversatie.

Uiteindelijk draaiden we de hoofdweg af en hobbelden, misschien wel een half uur lang, verder over een smalle weg. Ik tuurde de duisternis af voor een eerste glimp van de Verkenner en eindelijk zag ik een zwakke gloed in de verte. Naarmate de contouren duidelijker werden, wist ik, vanwege zijn omvang, dat het de Saturniaanse Verkenner zou moeten zijn, of een soortgelijk schip.

Het was dezelfde en Zuhl was er om ons te begroeten. De reis naar het zwevende moederschip was snel voorbij. “Is dit …?” begon ik en Zuhl glimlachte en knikte: “Het Saturniaanse schip waar je eerder al op was? – Ja.”De landingsprocedure werd precies zoals bij het vorige bezoek uitgevoerd. Toen Zulu mij naar de grote lounge begeleidde, stopte hij even en zei: “Het was de meester zelf die vroeg om je vanavond hier te brengen. Dit bezoek is alleen maar zodat hij met je kan praten.” Als het al mogelijk zou zijn om mijn vreugde op te voeren, dan deed het dit door dit te horen.

Bij binnenkomst werd ik opnieuw getroffen door de schoonheid van deze kamer en door de harmonie die haar vulde. Iedereen die ik al eerder heb ontmoet was aanwezig en er waren geen vreemden, behalve twee mooie vrouwen, die genoeg op elkaar leken om een tweeling te zijn. Ik nam aan, voordat ze werden voorgesteld, dat dit Saturniaanse vrouwen waren. Op de rechter mouwen van hun blouses, vlakbij de schouder, zaten dezelfde insignes die ik, bij het laatste bezoek, op de shirts van de Saturniaanse mannen had gezien. Nadat mijn vrienden me hadden verwelkomd, wisselde ik groetjes uit met de twee mooie vreemdelingen. Als persoon en ook qua kleding verschilden deze van de andere vrouwen. Omdat ze dicht bij mij bleven staan, kreeg ik de kans om dit in detail te bestuderen. Beide vrouwen hadden zeer donkerbruin haar en ogen en dikke krullende wimpers. Hun huidskleur was bijna verrassend blank met een roze uitdrukking op de wangen. De lippen waren vol en rood. Beiden leken een grotere levendigheid in hun gedrag te hebben dan de andere vrouwen. Ik denk echter dat dit niets te maken heeft met het feit dat ze Saturniaans waren, maar dat dit eerder een kenmerk van hun eigen persoonlijkheden was.

Ze droegen lichtblauwe blouses met lange, wijde mouwen en nauwsluitend bij de polsen. Deze blouses leken meer op korte jasjes en waren bij de hals afgewerkt met een smalle opgerolde kraag. De rokken waren van dezelfde kleur en materiaal. Laatstgenoemde leek erg licht van samenstelling te zijn en van een heel ander weefsel dan ik ooit eerder had gezien. De wijde rokken hadden brede taillebanden en waren enkellengte, zoals die van de andere vrouwen. Aan hun kleine voeten droegen ze geelbruin gekleurde sandalen.

Ik zag de meester niet en nam aan dat iedereen bleef staan ​​in afwachting van zijn binnenkomst.

”Er is vanavond nogal wat bedrijvigheid van de kant van jullie luchtmacht”, zei Ramu, “en het schip stijgt nu. ”We zullen waarschijnlijk op ongeveer negentigduizend voet boven uw Aarde blijven zweven.”

Onnodig te zeggen dat ik het niet voelde, noch had ik enig gevoel van beweging gevoeld.

Op dit moment kwam de meester binnen en iedereen keerde zich naar hem toe.

Terwijl zijn ogen de mijne ontmoetten, glimlachte hij en liep naar waar een tafel omringd was door kleine stoelen met armleuning, bekleed met sfeervol stoffeer-materiaal dat leek op zijde.

Ramu leidde me daar naar toe en de meester gaf aan dat ik de plaats zou nemen aan zijn rechterzijde. Een van de Saturniaanse dames ging aan mijn andere kant zitten en terwijl de mensen in hun stoelen plaatsnamen, nam ik de gelegenheid om te vragen of ze me de betekenis van de insignes kon uitleggen. Attent keerde ze zich toe, zodat ik dat op haar rechterschouder kon bekijken en zei: “Het geeft aan dat Saturnus het Tribunaal van dit systeem is”. Hoewel ik niet precies begreep wat ze met “Tribunaal” bedoelde, legde ze dit niet verder uit. Het ontwerp bestond uit een bol omgeven door een ring (net zoals de door een ring omgeven planeet die door onze telescopen te zien is) en binnen in de bol was een weegschaal in balans.

Haar dankend ging ik gemakkelijk in mijn stoel zitten en kon me moeilijk voorstellen dat iets zo comfortabel zou kunnen zijn. Niet eens onze luchtkussens leveren dit en ondersteunen het lichaam toch zoals die stoel dat deed. De meester begon te spreken. ”Mijn zoon, wanneer iets van wat je vanavond zult horen op herhaling lijkt, komt het omdat de zaken waar ik over spreek belangrijk zijn voor jullie begrip en misschien zal een vollediger uitleg jullie helpen om het vast te houden.”

Ik was blij om hem dit te horen zeggen omdat, zelfs met de telepathische hulp die mij beloofd was, ik nog steeds bezorgd was me niet meer te kunnen herinneren.

”Een grote fout die zich bij de mensen van de Aarde ontwikkeld heeft”,  zei de meester, “is de gewoonte om datgene in veel delen op te delen wat nooit verdeeld zou mogen worden. Jullie hebben veelvoudige verdeeldheid in vormen en leringen, veel standvastige sympathieën en antipathieën, die allemaal alleen dienen om toe te voegen aan de toestand van verwarring op jullie planeet.”

“Wij van andere werelden hebben zo’n verdeeldheid niet, maar we begrijpen de verwantschap en de onderling afhankelijkheid van alle dingen. Ik weet dat je de kracht en uitstraling van onze voorstelling van God, daar voor je aan de wand, diep hebt gevoeld. Door ons deze afbeelding altijd voor ogen te houden en in onze harten aan te denken, vergeten we nooit dat binnen in Hem alle vormen hun wezen hebben.”

”Hij is de gever van wat jullie het ‘leven’ voor de mensen noemen. Hij is ook de gever van het leven door ons heen aan onze creaties, waarin Hij de instructeur is van wat er gecreëerd moet worden. Hij is die weet hoe de mineralen en de bestanddelen gecombineerd moeten worden, niet alleen om ons te dienen, maar evengoed het Universum, zelfs beter wanneer ze naar voren worden gebracht door de ervaringen van een vorm, om geschikt te worden gemaakt voor een hogere vorm. Wij op Venus en op andere planeten in verschillende graden van evolutie, zien de mineralen en elementen als de essentie van altijd actieve Goddelijke uitdrukking, met een evenwichtige vernieuwing. En daarom kan eentonigheid, zoals bij jullie op Aarde, bij ons nooit zijn.”

“Welnu, zoals de creatie van een Goddelijke Schepper van het totale Universum door ons wordt gerespecteerd, zo wordt ook de schepping van de mens, die de onderdelen via uiteenlopende manieren van dienstbaarheid begeleidt, evenzo gerespecteerd en geëerd. Op hun beurt worden de onderdelen begerig om elke dag beter te dienen, opdat ook zij kunnen groeien naar een hogere vorm van dienstbaarheid. …. een dienstbaarheid die nooit zal ophouden, want die is eeuwig.”

“Als voorbeeld, zodat jullie dit duidelijker kunt begrijpen, het beetje ijzer dat jullie tussen de mineralen van uw Aarde vinden, dient jullie op een bepaalde manier. Maar toch, door dit ijzer te impregneren met een kracht die jullie ‘elektriciteit’ noemen, verandert het ijzer van een vorige dienstverlening naar een ander vorm van dienstverlening, genaamd ‘magnetisme’. Om die reden is het begiftigd met een aantrekkingskracht die het niet eerder had. Dit is wat wij bedoelen met elementen of mineralen die zich ontwikkelen voor een betere dienstverlening. Want in eerste instantie was het louter het mineraal ijzer; daarna bereikte het een hogere staat van dienstverlening waar het in staat was om aan te trekken, wat het in de oorspronkelijke staat niet kon. En zo kan dit ijzer onafgebroken evolueren naar een steeds hogere dienstverlening, betuigd aan zijn Schepper.”

“U begrijpt dus wat er bedoeld wordt als ik spreek over de mineralen en de andere elementen die de mensheid dienen. Door dit te doen worden ze zelf begiftigd met bepaalde hoeveelheden begrip, door het dienen van de Alles-Insluitende Intelligentie. Deze wet is, dacht ik, op jullie Aarde bekend als de Wet van Transmutatie of de Wet van Evolutie.”

“Een menselijk lichaam zoals het uwe en het mijne, is samengesteld zowel uit elementen als ook uit mineralen. En u kunt bewijzen dat deze elementen en mineralen, die uw lichaam vormen, gehoorzamen aan de indrukken die op hen worden geplaatst. Want indien de indrukken van vreugdevolle aard zijn, is het wezen dat ‘mens’ genoemd wordt, blij. Maar wanneer dit vanuit een boze toestand gebeurt, drukt het lichaam dat uit en bewijst dat de mineralen en de elementen daarbinnen doorlopend de Intelligentie dienen. Zonder dit kunnen ze niet tot een hogere staat van uitdrukking groeien.”

“Jullie mensen van de Aarde lokken voortdurend catastrofe uit door het creëren van verbindingen die elkaar tegenwerken in plaats van samen te werken. Jullie hebben van jezelf iets anders gemaakt dan jullie Goddelijke oorsprong. In plaats van natuurlijk te blijven hebben jullie aan je wezen veel onjuiste denkbeelden toegevoegd; zoals een mooie vrouw die om haar schoonheid geprezen wordt, maar toch nog veel prullen aanbrengt die uiteindelijk boven haar schoonheid uitstijgen. Jullie hebben hetzelfde gedaan door toe te voegen wat geen waarlijk leven of intelligentie had. Laat mij jullie wijzen op iets dat eigen is aan het wezen van de mensheid en waarmee wij op de planeet Venus leven, terwijl jullie dat niet doen, ofschoon deze principes van toepassing zijn op zowel uw werelden alsook op andere.”

“Jullie beweren een wezen te zijn dat is samengesteld is ​​uit vijf zintuigen en maken een lijst van andere die moeten worden toegevoegd – het zesde, zevende, enzovoort. Jullie proberen deze willekeurig begrepen zintuigen te ontwikkelen in plaats de bestaande te begrijpen en te ontplooien. Door te beweren dat er vermogens van helderziendheid, helderhorendheid, mentale telepathie of buitenzintuiglijke waarnemingen bestaan, delen jullie daardoor een volledig stadium van uitdrukking op in ten minste vier afzonderlijke categorieën. Met als gevolg dat jullie ware identiteiten in de war en verloren zijn geraakt.”

“Laat me dit een beetje toelichten. In de eerste plaats zijn jullie een product van mineralen en elementen van wat jullie de natuur noemen. In de tweede plaats, als een intelligente uitdrukking van die vorm, zijn jullie een product van jullie Goddelijke Schepper. Het minerale en elementen deel van jullie wezen is begiftigd met vier toegangen, of zintuigen, waardoorheen het uitdrukt wat jullie een fysieke manifestatie noemen. Intelligentie of goddelijkheid maakt zich kenbaar doorheen iedere cel van de volledige vorm die jullie als fysiek bestempeld hebben.”

“De vier zintuigen waarnaar ik zojuist heb verwezen zijn zicht, gehoor, smaak en geur. Merk op dat ik het zintuig dat jullie op Aarde ‘gevoel’ noemen, niet vermeldde. Omdat gevoel de intelligentie is die aan alle anderen voorafgaat.”

“Laat het me zo uitleggen. Niemand, in welke wereld dan ook, kan een vorm bouwen zoals die van jullie, of om die te laten leven zoals jullie dat doen. Dit kan alleen door de Schepper van het Universum gedaan worden. Daarom moeten jullie erkennen dat, wanneer de bevruchting van een vorm binnen een vorm plaats vindt, de moeder-in-wording niet weet wat er voor de perfecte opbouw van een ander lichaam gedaan moet worden. Toch groeit de vrucht naar een volledige manifestatie, totdat deze uiteindelijk wordt geboren in wat jullie de fysieke wereld noemen.”

“Wanneer deze geboren is, is deze vorm compleet en heeft ogen, oren, mond en neus. De ogen zien en de oren horen voor de eerste keer. De neus ruikt en de tong proeft voor de eerste keer. Deze werden allemaal gecreëerd als delen van het lichaam. Zoals het lichaam voor de eerste keer de fysieke wereld waarneemt, zo doen deze vier toegangen van expressie dat ook, want zij zijn van het lichaam. Toch wist de moeder van deze vorm niet hoe het werd gebouwd.”

“Maar het zintuig van gevoel, dat ik uit de groep zintuigen heb weggelaten, wist dat wel. Want bedenk dat, terwijl het kleintje nog in het proces van opbouw binnen het lichaam van de moeder was en er een druk op het lichaam van de moeder werd geplaatst, ook het lichaam daar binnen attent werd gemaakt op die druk. En let op de afzondering tussen de twee, want wanneer het lichaam dat geboren moet worden er klaar voor was om een ​​verandering binnen de moeder te bewerkstelligen, controleerde de moeder dit niet, noch gaf ze opdracht voor deze actie, hetgeen, in dit geval, de gewaarwording opdeelt in twee aparte reacties – die van de moeder en die van het kind. Dit bewijst dat ieder op het gebied van zintuiglijke gewaarwording of gevoel onafhankelijk van de ander functioneert. Toch vormen zij een lichaam binnen een lichaam. Dit bewijst ook dat dit ding, dat we ’tastzin’ of ‘gevoel’ noemen, functioneert binnen de invloedssfeer van intelligentie en weet wat te doen en wanneer het te doen. Het lijkt de ‘weter’ te zijn.”

“Wanneer we dit in overweging nemen met als doel dit te onderzoeken, wordt het zintuig van gevoel erkend als vitaal, of in werkelijkheid de ziel van het lichaam – onderdeel van de alles-insluitende intelligentie. Want het is een gevoel – en gevoel, zoals jullie weten, is een staat van waakzaamheid, of bewust bewustzijn zoals wij het kennen.”

“Welnu, wanneer dit bewustzijn het lichaam van mineralen en aarde, bekend als de mens, verlaat, functioneren de ogen, de oren, de smaak en de geur niet meer. Want wanneer het lichaam onbewust wordt, herkent het niets meer zoals een aanraking. Met andere woorden, je zou dat lichaam kunnen slaan en het zou niet de gewaarwording hebben die gevoel genoemd wordt of van aangeraakt worden.”

”Aan de andere kant, wanneer iemand de ogen verliest, het gehoor, de smaak en de geur, maar het zintuig van gevoel behoudt, dat bewustzijn is, dan is men meer of minder levend en functioneert intelligent. En wanneer het lichaam dan met iets aangeraakt wordt, voelt het die aanraking of die pijn, waar het dit in de vorige staat niet deed.”

“Zodoende is het makkelijk te begrijpen dat de werkelijke intelligentie van het lichaam dat ‘mens’ genoemd wordt, is wat zo misbruikt en onjuist benoemd is geworden, het zintuig dat bij jullie bekend is als gevoel, dat de ziel of het leven van dat lichaam is. Het menselijke lichaam – en hetzelfde geldt voor alle andere vormen – is feitelijk geconstrueerd voor de dienstverleningen die zijn mineralen en elementen zullen bewijzen doorheen de vier belangrijkste fysieke toegangen van uitdrukking. Terwijl het vijfde, gevoel, een universeel zintuig is dat aan de andere vier gewaarwording verleent. Zodra dit gevoelszintuig vertrekt, hebben de andere vier geen vermogen van waarneming of functioneren.”

“Als de mens zich dit feit realiseert, dan ontdekt hij zichzelf als de onvervalste achter het masker. En wanneer dit gedaan is, lost de beperkte gevangenis waarin hij zo lang leefde op en wordt hij een bewoner van het Universum. Als zodanig ziet hij de wet in elke vorm in werking, ongeacht wat die vorm kan zijn, met inbegrip van de planeet zelf waarop hij leeft. Dan kent de mens zichzelf! En door dit te doen kent hij alle dingen.  Hij kent dan ook zijn  Schepper zoals hij Hem nog nooit eerder heeft gekend, die de Universele of Goddelijke Intelligentie is.”

“Het is door deze erkenning of inzicht dat de minerale mens groeit naar een toestand van eenheid met de Vader, waarin de Vader en de Zoon één worden. Wanneer de mens van de Aarde dit eenmaal leert en tot stand brengt, niet alleen met zijn verstand weten, maar door het te leven zoals wij dat hebben gedaan, zal hij dezelfde vreugde in het leven hebben als wij dat op andere planeten hebben.”

”Zoals jullie Bijbel dat zegt: de verloren zoon is aldus teruggekeerd naar huis door zijn fysieke minerale verbeeldingen op te geven en door deze hem te laten dienen in dienstbaarheid aan zijn Vader, in plaats hij hen te dienen.”

“Natuurlijk, mijn zoon, u kent deze wet en u probeert deze ook al jarenlang te leven alsook te onderwijzen. Het is noch nieuw voor u, noch is het een oorspronkelijke lering van uzelf. Het is een universele wet die alle mensen moeten kennen en leven als ze hun Goddelijke geboorterecht als zonen van de Vader hopen te genieten. U moet, zo goed als u dat kunt, begrip inprenten in het denken van uw broeders op Aarde, dat het kennen van zichzelf het eerste vereiste is. En de eerste vragen:

“Wie ben ik? Via welke middelen kan ik uitdrukken om terug te keren naar de eenheid van waaruit ik ben afgedaald?”

”Herinner hen er aan dat de Mens niets heeft om toe te voegen. Hij moet alleen maar uitdrukken wat al het zijne is. Maar hij moet leren begrijpen wat het is dat hij heeft en dit inzicht leven. Want het is het leven dat belangrijk is. Wanneer dit eenmaal bereikt is, zullen de narigheden van de Aardemens snel verdwijnen. Want dan zullen deze elementen, die gebruikt worden voor de opmaak van de vier zintuigen van zicht, gehoor, smaak en geur, zich beginnen te ontwikkelen tot waar ze meer gevoelige instrumenten zullen worden, niet alleen om te dienen in wat jullie de fysieke wereld noemen, maar ook in dienst van het Universele.”

”Een ander feit dat de Aardemens moet beseffen is dat ‘alomvattend’ het fysieke binnen zichzelf bevat, niet er buiten. Want alles wat plaatsvindt binnen het Universum is ook binnen in de Goddelijke of Allerhoogste Intelligentie – niet in de buitenwereld.”

”Daarom zijn we net zo begaan met jullie wereld en jullie leven als we dat met het onze zijn, want we verblijven allemaal in hetzelfde Koninkrijk van de Allerhoogste Intelligentie. Wij hebben dit al deze honderden en duizenden jaren geleerd en geleefd. Vanwege dit inzicht kunnen wij niet kwetsen met een reden om te kwetsen zoals jullie dat op de Aarde doen. Want we weten dat we zouden moeten leven met alles wat we vervormden, omdat alles zich binnen het huisgezin bevindt.”

”Zodra het denken van de fysieke mens naar deze mate van inzicht groeit, ziet het niets als lelijk of onaangenaam, maar ziet het alles in het proces van groei naar de heiligheid van schoonheid en opgetogenheid.”

“Naarmate de Aardemensen rekening houden met deze wet, zullen ze zien en begrijpen hoe alles van lagere naar het hogere werkt – wat het universele doel is – niet van hoog naar het lagere. Toch drukt de kracht zich uit vanaf het hogere, zelfs tot het laagste, zodat het laagste de kracht mag hebben om op te stijgen tot het hoogste. Er treedt eeuwig vermenging op, maar nooit afscheiding. Door deze wet te kennen hebben de bewoners van onze planeten deze voor hun ontwikkeling gebruikt en vanwege het gebruik ervan gegroeid naar een erkenning van het altijddurende leven en de rol van iedereen daarin.”

”Het idee van overbevolking flitste door mijn gedachten, omdat dit zo vaak een onderwerp van zorg is voor naties op Aarde.  Zonder de geringste onderbreking beantwoordde deze man van grote wijsheid mijn gedachte.”

”Nee, mijn zoon. Wij zijn niet overbevolkt en zo’n toestand bedreigt ons nooit, zoals het jullie mensen van de Aarde doet. Want wij vullen niet aan zonder na te denken of zonder planning zoals jullie dat doen. Er is een natuurlijke wet van evenwicht waar wij ons aan houden. Bovendien kunnen degenen die veel kennis op één planeet hebben opgedaan, als zij er voor kiezen, wedergeboorte zoeken op een andere. In verband hiermee hebben ze twee keuzes. Zij kunnen deze verandering laten gebeuren via de weg van de geboorte, of direct door een schip gebracht worden, nog steeds in hetzelfde lichaam. Dit is al vele malen gebeurd, zelfs op Aarde. De overgrote meerderheid is door wedergeboorte van de Aarde naar een andere planeet gevorderd. Anderen, ofschoon weinig, zijn direct meegenomen zoals uw Bijbel jullie dat vertelt.”

“De dood vindt op andere planeten net zo plaats als op Aarde. .Maar we noemen het geen dood en we treuren niet voor diegenen die zijn vertrokken, zoals jullie op Aarde doen. We weten dat dit vertrek slechts een verandering betekent van een toestand of plaats naar een andere.  We realiseren ons dat het niet meer is dan het verhuizen van het ene huis naar een ander.”

”We kunnen onze huizen niet met ons meenemen wanneer we van de ene plaats naar de andere gaan. Nochnkunnen we een lichaam, dat het huis is, in de dood van de ene wereld naar de andere brengen. Het materiaal van jullie Aardse lichamen behoort toe aan de Aarde en moet daar blijven om jullie wereld in stand te houden. Maar als jullie van de Aarde naar een andere planeet verhuizen, zal die wereld jullie van zijn materialen lenen om een ​​huis te bouwen volgens de behoeften en voorwaarden die daar bestaan.”

“De voorstelling van de Aarde mens van het Universum is erg klein.Hij kan een Universum zonder grenzen niet begrijpen. En toch gebruikt hij het woord eeuwigheid. Volgens de eigen definitie van de mens, betekent geen begin en geen einde. Hoe enorm groot is dan het Universum? Zo enorm groot als eeuwigheid.”

“De mens is dus geen tijdelijke manifestatie. Hij is een eeuwige manifestatie. En diegenen van ons die deze waarheid hebben geleerd, leven in een constant heden, want het is altijd het heden.”

“Wij van Venus kleden ons meestal zoals jullie en we doen veel dingen op een vergelijkbare manier. Er is geen groot verschil tussen onze vorm en die van jullie, of in de kledij voor die vorm. Het grote verschil zit in ons begrip van wie we zijn.”

.”Omdat we hebben geleerd dat het leven allesomvattend is en dat wij dat leven zijn, weten we dat we niets kunnen kwetsen zonder onszelf te kwetsen. En leven, om eeuwig leven te zijn, moet in een hoogst volmaakte staat van zijn blijven en om dit uit te drukken, moet voortdurend nieuw zijn.”

“Daarom, zoals ik al zei, wordt eentonigheid door ons nooit ervaren. Ieder moment dat voorbijgaat is een vreugdevol moment.”

”En het maakt niet uit wat we moeten doen. Als wat jullie arbeid noemen gedaan moet worden, doen we het met volledige vreugde en liefde in ons wezen. En op onze planeet brengt elke dag zijn hoeveelheid dingen die gedaan moeten worden, precies zoals op die van jullie. Ieder mens en iedere vorm wordt op dezelfde manier gerespecteerd voor de diensten die zij verlenen. Niemand wordt beoordeeld op tekortkomingen. Het maakt niet uit welk soort dienstverlening wordt ondernomen, of het nu, wat jullie ondergeschikt noemen, is of niet. Alle dienstverleningen worden in gelijke mate geaccepteerd. De mensen op de Aarde zijn deze wet gegeven, want het werd daar gebracht door degenen die er van wisten en die deze ooit op andere planeten in de praktijk toepasten. Het werd uitgedrukt in het bouwen van de tempel van Salomo. Het inhuren van de arbeidskrachten in de wijngaard, waar iedereen aan het einde van de dag op dezelfde manier betaald werd, zoals weergegeven door Jezus, jullie Messias, was een erkenning van de gelijke waardering in dienstverlening.” Terwijl de grote meester pauzeerde en zijn hand zachtjes over zijn voorhoofd streek, realiseerde ik me dat ik met zo’n intentie had geluisterd dat ik me niet verroerd had. Terwijl ik mijn lichaam een beetje verplaatste, wachtte ik totdat hij opnieuw zou beginnen te spreken.

“Ofschoon de lucht op alle planeten ietwat verschilt, in tegenstelling tot de huidige overtuigingen van jullie wetenschappers, kan de Aardemens in het universum overal naar toegaan zonder ongemak. Sterker nog dit zal zijn natuurlijke erfenis zijn zodra hij een inzicht van zichzelf bereikt en het grote aanpassingsvermogen van zijn vorm beseft.”

Opnieuw pauzeerde hij en boog zijn hoofd lichtjes alsof hij in meditatie was voordat hij verder ging. “We hebben ons tot een mate van bewuste waarneming ontwikkeld die ons niet toestaat om binnen een groep mensen te zitten zonder zegenende gedachten. Want enkel hun aanwezigheid bij ons is een zegen omdat we hen niet alleen als mensen zien, maar als de Goddelijke Intelligentie in een levende staat door middel van een vorm die bekend is als mens. Ons bewustzijn is hetzelfde voor elke vorm buiten de mens.”

“Wij zien het Goddelijke Bewustzijn zichzelf uitdrukken door de groei van iedere en alle vormen, van de kleinste tot de grootste. We hebben geleerd dat niets, welke vorm dan ook, kan zijn wat het is zonder het leven dat er doorheen stroomt of het ondersteunt.En het leven dat wij erkennen is de Goddelijke Opperste Intelligentie.”

”Er gaat nooit een moment voorbij, zelfs in onze slaap, dat we ons niet bewust zijn van deze Goddelijke Aanwezigheid.”

“Dit is het ware doel van de vorm ‘mens’ … dat, waarvoor hij geschapen werd. Want, terwijl alle andere vormen uitdrukking geven aan hun specifieke gebied van dienstverlening, is hij de geëvolueerde vorm van mineralen en elementen die is staat is om de hoogste staat van Goddelijke Intelligentie uit te drukken.”

“We zijn niet bedacht op elkaar, noch begeren wij iets wat anderen toebehoort. Want we zijn allemaal gelijke deelgenoten van de goederen van onze planeten.”

Ik begreep duidelijk alles wat deze grote leraar van andere werelden zei, maar een vraag kwam in mijn gedachten. Ik vroeg me af hoe zij dachten over doden voor eten, of zij doodden, of zelfs groenten en fruit aten, omdat ook die in hun eigen vorm van uitdrukking leefden. En zoals altijd kwam het antwoord zonder dat ik erover sprak.

”Hierin, mijn zoon, zit niets tegenstrijdigs. Wanneer jullie een slablad eten, wordt dit een deel van jullie, nietwaar? Als gevolg daarvan begint het, vanaf dat moment, dingen met jullie te ervaren. Dus wat jullie feitelijk hebben gedaan is de ene ​​vorm transmuteren in je eigen vorm. Wanneer dit niet het geval was geweest, zou het slablad gerijpt zijn, dan zaad ontwikkeld hebben om zo zijn eigen soort opnieuw te kunnen aanvullen en dat zou dan zijn totale ervaring zijn geweest. Maar door jullie te dienen, is het naar een hoger plan gebracht in een hogere dienstverlening aan jullie.”

“Motief komt ook binnen in dit grondbeginsel. Wanner motief is om te vernietigen of te beschadigen of uit te buiten, dan is het verkeerd. Maar wanneer jullie motief is de dienstverlening omarmen, die jullie elkaar kunnen verlenen door het op te tillen naar jullie standaard, door jullie heen, dan is het goed. Want jullie transmuteren werkelijk een mineraal van de ene staat naar de andere, zodat het van een nog hogere dienstverlening kan zijn. Door dit te doen, handelen jullie volgens de wet van groei of ontwikkeling, bij gelegenheid ‘evolutie’ genoemd in jullie wereld. This is the law of your Creator.Dit is de wet van jullie Schepper.”

”De mensen van jullie wereld maken veel van vorm – ontbinding – zich niet bewust van de wet van verhevenheid, omdat ze zijn gaan denken dat vorm alles is wat er is. Maar de vorm is slechts een kanaal waardoor heen het leven, of intelligentie zich uitdrukt. Alles-insluitende Intelligentie kan zich niet uitdrukken door middel van een blaadje sla. Dus moet het blaadje sla, via geleidelijke stappen, worden omgevormd in een hogere vorm, waardoorheen een hogere dienstverlening kan worden uitgedrukt. Dat is de manier waarop het wordt beloond.”

“Wanneer deze wet door jullie Aardemensen volledig geaccepteerd en geleefd wordt, zoals die ook door inwoners van andere planeten en systemen geaccepteerd en geleefd wordt, zullen de atmosferische omstandigheden van de Aarde veraangenamen. Want iedere vorm zal dan, vanuit zichzelf, vreugdevolle uitstraling afgeven die de lucht zal doordringen waarbinnen de mensheid leeft.”

“Jullie hebben willen weten op welke manier wij ons hebben ontwikkeld naar de staat waarin we nu leven. Dit zijn de fundamentele wetten volgens welke wij leven en waardoor de Aardemensen ook kunnen evolueren, wanneer ze deze wensen te accepteren en te leven.”

“Wanneer de mensen van de Aarde hebben geleerd dat ze niet het lichaam of het huis zijn, maar louter de bewoner van het lichaam of het huis, kunnen ze huizen bouwen waar ze maar willen, want ook zij zullen meesters van de elementen worden in plaats van door hen overmeesterd te worden.”

“Hoewel jullie van de Aarde tot een weten zijn gekomen om bepaalde elementen tot op zekere hoogte te beheersen, is misbruik van jullie kennis wijdverspreid en keren de elementen zich tegen jullie om je te vernietigen, zoals veel andere beschavingen op jullie Aarde in het verleden zijn vernietigd.”

“Dit is de fase waarin wij de Aardemensen vandaag de dag zien. We kunnen alleen maar blijven proberen te helpen waar zich ook maar een gelegenheid voordoet, maar het is moeilijk om voldoende aantallen geesten te benaderen die zo weinig ontwikkeld zijn als die van Aardse mensen.”

De meester was even stil. Toen zei hij: “Dit is niet de eerste keer dat u in onze schepen bent gebracht, noch zal het de laatste zijn. U kunt er van verzekerd zijn dat wij, van andere werelden, u van tijd tot tijd waarheid brengen die u aan uw medemensen van de Aarde kunt doorgeven. Wij zullen u vertellen over het fysieke leven van andere werelden, alsook wat jullie spirituele of religieuze waarheden noemen, ofschoon wij dat soort onderscheid niet maken. Er is maar één leven. Dat leven is alles-insluitend en tot de mensen van de Aarde beseffen dat ze geen twee levens kunnen dienen of leven, maar slechts één, zullen ze zich voortdurend bestrijden. Dat is een belangrijke waarheid die door alle Aardemensen geleerd moet worden voordat het leven op jullie wereld past bij het leven op andere planeten.”

“En nu, mijn zoon, is het tijd voor uw terugkeer naar de aarde. Wat u geleerd heeft kan van grote waarde zijn voor de mensen van uw planeet. Praat met hen, mondeling en via het geschreven woord. Ben niet bang dat u iets vergeet van wat u verteld is geworden. Want op het moment dat u spreekt of schrijft, zal, samen met de eerste gedachte, een ononderbroken stroom van herinneringen naar u toekomen.”

In dit prachtige schip van een andere wereld was er vrede. De les van de nacht is diep in het begrijpen en betekenis geweest. Op een of andere manier wist ik dat allen deze zelfde les, misschien wel vele keren door hun levens heen, gehoord hadden. Maar het leek er een te zijn waar ze van hielden, alsof in het vertellen er van een nieuwe iets geopend werd binnen elke luisteraar en hij in zijn eigen inzicht groeide.

Nogmaals wenste ik dat ik niet terug naar de Aarde hoefde, maar dat ik bij deze hoffelijke vrienden zou kunnen blijven en met hen naar andere werelden reizen. Maar de wijze zei: “Zoon, is er moet nog veel gedaan worden op uw Aarde. De mensen zijn hongerig en moeten gevoed worden. U keert nu terug en deelt met hen dit voedsel van de geest opdat zij niet omkomen in de duisternis van onwetendheid die zo vele generaties op jullie Aarde overheerst heeft.”

Op de terugreis leek ik nog steeds de woorden van de meester te horen die met zachte aandrang mijn bewustzijn binnendrongen, in de stilte die ononderbroken bleef door zowel Ramu, Zulu of mezelf.

Hetzelfde tijdens de rit terug naar de stad. Ik herinnerde me vaag afscheid te hebben genomen van de piloot van de Verkenner, maar ik denk niet dat er woorden werden gewisseld.

Toen Ramu stopte bij de ingang van het hotel, stapte ik langzaam uit op de stoep. Toen draaide ik om, vaag bewust van iets wat ik wilde zeggen. Hoewel Ramu waarschijnlijk wist wat het was voordat ik het zelf wist, wachtte hij rustig, met begrijpende ogen en de ernstige glimlach op zijn lippen.

Dan, plotseling, kwam het in me op. “De mentale boodschap die ik deze keer ontving,” zei ik, “hij leek zo veel duidelijker . .  toen ik naar Los Angeles vertrok leek ik meer zeker te weten wat er zou gaan gebeuren. Heeft de meester deze keer zelf mentaal contact met mij gehad?”

“Ja,” zei Ramu: “dat deed hij. En dat is grotendeels de reden voor het verschil, hoewel je eigen vermogen om te ontvangen groeit.”

“Maar de – de verrukking van de geest die ik in me voelde,” ging ik door, hakkelend in een poging om het uit te drukken. “Ik ben er zeker van dat dat door de meester naar mij toe moet zijn gekomen.”

“Ja,” zei Ramu weer, “hij is een van de meest ontwikkelde wezens die nog steeds binnen ons systeem functioneert. Gewoon in zijn aanwezigheid zijn betekent in liefde en begrip groeien. We zijn allemaal begunstigd.”

Wij namen afscheid en ik ging het hotel binnen.

Zoals altijd na zo’n bijeenkomsten, had ik geen zin om te slapen. Deze keer ik niet eens hoe laat het was. Ik weet dat ik lang bij het raam stond te kijken, naar boven, niet naar beneden. Ik had het vreemde gevoel van afzondering in mezelf dat ik eerder had meegemaakt, maar deze keer was er geen droefheid bij. Ik denk dat ik kan mijn gedachten hardop kan hebben uitgesproken. “Het is één. Het is allemaal één. Daar en hier en overal. Er is geen afscheiding. … . . .

Wordt vervolgt…….