ADAMSKI IN NEDERLAND

ADAMSKI IN NEDERLAND

Overgenomen uit DISC DIGEST vol III No. 4 (zomer 1959)

Voorwoord ufowijzer

Hoe we vandaag de dag ook denken over de contactpersonen uit de jaren ’50, waarvan George Adamski er één was, het blijft een feit dat zij in die tijd een belangrijk deel van het Vliegende Schotel fenomeen uitmaakten en voor veel discussie zorgden. Adamski mag dus niet ontbreken op ufowijzer. Overigens gaat de schrijver van dit artikel (vermoedelijk Johan Keukenmeester, hoofdredacteur van DISC DIGEST) er in 1959 al volledig van uit dat Adamski een oplichter is.

De Engelse UFO-onderzoeker en auteur Timothy Good heeft ook het een en ander aan onderzoek gedaan en denkt dat een deel van Adamski’s beweringen misschien wel waar kan zijn. Latere verklaringen van de wezens waarmee Adamski beweerde contact te hebben, luiden dat ze hem niet de exacte locatie van hun thuisplaneet hebben verteld. Mars en Venus waren slechts tussenstations en de beschrijvingen die Adamski gaf van de omstandigheden op de oppervlakten van deze twee planeten en dat van de maan, dat er bv. op de maan plantaardig en dierlijk leven voorkwam en schitterende landschappen, kunnen ook voor een andere planeet gelden, een planeet buiten ons zonnestelsel. Adamski was verteld dat hij naar de maan zou reizen, maar deze reis duurde 4 dagen heen en 4 dagen terug. Een wel heel lange tijd voor buitenaardsen met fabelachtige techniek om de maan te bereiken.

Veel foto’s en film van Adamski zijn absoluut niet te ontmaskeren als vervalsingen en hij heeft een behoorlijk aantal getuigen, die zelfs beëdigde verklaringen hebben afgegeven, van zijn ontmoetingen met buitenaardsen die uit gelande schotels kwamen. Maar wellicht zullen we nooit zeker weten in hoeverre Adamski de waarheid vertelde.

Hetzelfde hebben we de afgelopen jaren zien gebeuren met de Zwitserse contactpersoon Billy Meier, veel van zijn foto’s en films zijn absoluut geen vervalsingen. Maar de man is zo compleet zwart gemaakt door de gedreven sceptici en een paar UFO-onderzoekers die over de rug van Meier een paar persoonlijke vetes uitvochten, dat bijna iedereen denkt dat hij definitief is ontmaskerd als een charlatan. Niets is echter minder waar, maar het blijft heel moeilijk om iedereen dat te laten inzien. Enkele grote namen in de ufologie denken hun eigen kredietwaardigheid op te schroeven door openlijk te verklaren dat zij niets geloven van wat Meier zegt, opdat anderen zodoende wel waarde hechten aan waar die grote namen wel in geloven. Vaak zijn dat zaken waar minder bewijs en feiten van voorradig zijn dan in de zaak Billy Meier. Duik er maar eens in, het zal je verbazen waarom men de man als oplichter bestempelt en waarom men hem zwart maakt. Er is geen enkele reden voor, behalve wellicht het feit dat zijn boodschappen ons confronteren met ons eigen gedrag, het gedrag waarbij geld voorop staat en het welzijn van anderen en zeker dat van het milieu en de natuur niet tellen.

Adamski in Nederland

Het valt niet te ontkennen, dat de figuur Adamski is verweven met het probleem van de Vliegende Schotels. Het D.I.S.C. (Diets Interplanetair Studie Centrum, Een UFO-studiegroepering gedurende de jaren ’50 en ’60 gevestigd in Den Haag. Opmerking ufowijzer.) heeft ook de nodige gegevens bij bevoegde Amerikaanse kringen over hem verzameld. Zijn verhalen geloven wij beslist niet! Maar er was zo’n waas van mysterie om deze figuur getrokken en er waren zoveel tegenstrijdige verklaringen over hem afgelegd, dat wij ervan overtuigd waren dat alleen door een persoonlijke kennismaking onze zeer bange vermoedens zouden worden bevestigd, of weerlegd.

Nederland is van oudsher het land van de vrije meningsuiting en daarom zou het D.I.S.C. gaarne zijn medewerking hebben verleend om deze Amerikaan te ontvangen. Adamski zou dan zijn voorgesteld als een Amerikaan, die ons eens kwam vertellen, wat hij voor een boodschap – op zijn eigen wijze – meende te moeten brengen. In dit geval had men deze gast waardig en behoorlijk ontvangen en laten praten in de overtuiging dat de gemiddelde Nederlander nuchter en verstandig genoeg is om de boodschap te begrijpen en in te zien, dat de vorm, waarin hij gebracht werd, Amerikaans was.

Omdat de oprichters van het D.I.S.C., de heren Keukenmeester en Kooistra, echter weigerden alles te slikken wat Adamski had gepubliceerd en in een persconferentie in februari j.l. reeds hadden verklaard, dat zij zeer sceptisch stonden tegenover verschillende verklaringen van deze Amerikaan, werd het D.I.S.C. overal buitengehouden.

Een Hollandse dame, die eens een brief aan Adamski had geschreven, was door Adamski aangesteld als zijn correspondente voor Nederland. Hoewel zij zich voor deze functie de naam van Rey d’Aquila had aangemeten en zij zichzelf voor het buitenland had omgedoopt in “Ufokontaktsgroep Nederland”, bleek zij niet capabel te zijn om de ontvangst van Adamski in Nederland te organiseren. Zij riep daarom de hulp in van de heer Lokkers, die toen nog voorzitter was van het voorlopig bestuur van het D.I.S.C. Tot verbazing van zijn naaste medewerkers in het D.I.S.C. was de heer Lokkers zo vervuld van de komst van Adamski, dat er niets anders meer voor hem bestond.

Ruim een jaar daarvoor was hij gegrepen door een mediamieke beweging uit Berlijn, die voor de aanvang van 1959 een landing van ruimteschepen had voorspeld en een half jaar geleden was hij enthousiast geweest over de boodschappen van een zekere Michalek, die met de hulp van ruimteschepen uit Venus en Duitsers in Berlijn een wereldregering zou vestigen. Deze laatste boodschappen, vervat in het werk “Die Volker der Erde”, ademden een geest, die in zeer veel opzichten overeenstemde met de nationaal-socialistische propaganga van voor de oorlog in Duitsland. De heer Lokkers vergat hierbij blijkbaar dat wij in Nederland met ons aangeboren gevoel voor vrijheid er niets voor voelen om door middel van een harde ingreep van “Ubermenschen” van buiten de aarde tegen onze zin zogenaamd gelukkig te worden gemaakt.

Natuurlijk werd in de geschriften van bovengenoemde beweging “de nieuwe orde” als geestelijke vernieuwing aangeprezen, doch in feite was het niets anders dan het poneren van, gezegdes met zwevende gevoelens die uitsluitend thuishoren in het psychische vlak. Daarom heeft het velen verwonderd, dat Adamski, die toch blijkbaar kind in huis was van de Venusianen niets wist van de ruimte-invasies van deze Venusianen met als middelaar en nieuwe wereldpresident Michalek.

De naaste medewerkers van de heer Lokkers hebben hem trachten te adviseren om de ontvangst van Adamski zo te regelen dat deze ook voor het grote publiek acceptabel zou zijn. Want hoewel wij wisten, dat de heer Lokkers een uitstekend administrateur was, begrepen wij maar al te goed, dat er nu factoren zouden moeten overwonnen worden, die alleen maar door een geroutineerde publicityman zouden kunnen worden geregeld.

En op 2e Pinksterdag bleken onze bange vermoedens maar al te goed te worden bewaarheid. In de hall van het gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te den Haag, waar de eerste lezing van Adamski werd gehouden, werden wij bestormd door vertegenwoordigers van de pers. Voor de pers -lees: de vertegenwoordigers van de publieke opinie- had het organiserend comité vergeten om plaatsen te reserveren! Daar had men werkelijk niet aan gedacht, die moesten dus zelf maar een plaats zoeken. Maar er bleek aan nog zeer veel niet te zijn gedacht!

Toen Adamski ruim een half uur te laat verscheen, kon men eerst de microfoons niet vinden. Na veel hilariteit van het publiek plaatste men Adamski en zijn Nederlandse adept bij deze spreektoestellen en begon de geroutineerde Adamski met zijn rede. Het vertalen ging echter erbarmelijk slecht. Niet alleen sprak de vrouwelijke tolk veel te zacht, doch zij vergat de helft en vertaalde verschillende gezegdes geheel verkeerd. Het werd zo erg, dat verschillende personen uit het publiek verzochten het verder zonder vertaling te doen. Zo kwam een droevige aftocht voor Mej. Rey d’Aquila en voelden allen die geen Engels kenden, zich bekocht.

Nu stonden er op de affiches twee tolken. Daarom zou men verwachten, dat de andere tolk nu zou bijspringen om de zaak te redden, of anders de heer Lokkers als organisator. Maar die andere tolk had als consigne gekregen, dat hij beslist niet mocht spreken en alleen als schriftelijk adviseur mocht optreden. Door deze organisatorische fout liet men niet alleen de dame in de steek, doch ook de gast, de heer Adamski. Na het uitvallen van de tolk kon Adamski zijn gewone overbekende verhaal afdraaien en hij deed dit vlot, doch zonder de minste overtuigingskracht. Het was, alsof de ontmoeting met de Venusman eigenlijk een heel gewone zaak was, evenals de telepathie met een bewoner van een andere wereld, die naderhand perfect Engels bleek te kunnen spreken. Het publiek zat voor een deel gespannen te luisteren.

Na de pauze kwam de zogenaamde filmvertoning. Welnu, deze bracht een grote teleurstelling. Zelfs van de beroemde Adamski-schotel werd geen echte foto vertoond, doch slechts een tekening. Verder zag men enige gloeiende puntjes door het luchtruim schieten. Tenslotte was er de Mexicaanse geschiedenis. En deze was voor ons het belangrijkste. Een Mexicaanse heer, met een zeer hoge positie, moest om dringende redenen het familielandgoed gaan beheren. Op zekere dag landde daar ten aanschouwe van 250 man personeel een vliegende schotel, waarvan de bemanning 4 dagen de gast was van de landheer. Deze ging daarna 4 dagen mee naar Venus.

Nu zou men als onderzoeker, of in ieder geval als normaal nieuwsgierig mens, uit 8 zulke kostbare dagen toch een schat van gegevens en foto’s verwachten. Doch tot ieders grote verbazing verscheen er niets van dit alles! Over het verblijf van do Venusmensen op aarde hoorden wij slechts enige algemeenheden. En in deze eeuw van camera’s heeft geen enkele Mexicaan in die 8 dagen er ook maar aan gedacht om één foto te maken. Een Duitse artiest heeft op grond van dit verhaal enkele tekeningen gemaakt en die werden ons door Adamski op het scherm getoond. En wat was nu voor Adamski zo belangrijk dat hij er speciaal de aandacht op vestigde? U raadt het nooit! Dat was het feit dat de Mexicaan met een gordel met 2 revolvers naar Venus was geweest! Deze zogenaamde beschaafde en welopgevoede Mexicaan had dus 4 dagen verkeerd met gasten van een andere planeet, waarvan het belangrijkste kenmerk is, dat er nooit wordt oorlog gevoerd of ruzie gemaakt, zodat er harmonie heerst en dus wapens niet alleen overbodig zijn, doch in hoge mate stuitend zijn voor de gastheren (Lees: vredelievende Venusianen). En toch haalde de Mexicaan het “kunststuk” uit om met beide revolvers naar Venus te gaan en dit feit had op Adamski zo’n indruk gemaakt, dat hij met stemverheffing verklaarde: “En hij had beide wapens nog ongebruikt bij zich, toen hij terugwam”.

Op de tekening van de Duitser ziet men de Mexicaan, met beide revolvers, naast het personeel, dat bezig is om fruit in te laden in een vliegende schotel, als tegenprestatie voor het 4-daags bezoek op Venus. Welnu, hier ziet men Adamski ten voeten uit! Waar men belangrijke beschrijvingen en foto’s verwacht, komt hij met dit naïeve verhaaltje. Zijn bedoeling is de mensen erop te wijzen, dat wij hier op aarde niet goed leven en hier verandering in moet komen. Hij doet dit door boeken te fantaseren en voordrachten te houden waarbij fantasieën over Venusbewoners worden gebruikt als kapstok om zijn streven aan op te hangen. Het is alleen jammer, dat wij Nederlanders te veel ontwikkeld zijn en te nuchter om zulke primitieve verhaaltjes te slikken en te appreciëren. Wij mogen het deze eenvoudige Amerikaan ook niet kwalijk nemen, dat hij met verhaaltjes aan komt dragen, die eigenlijk een belediging voor de Nederlandse ontwikkeling inhouden. Maar wel moet men het ontwikkelde Nederlanders kwalijk nemen, dat zij deze fabels voor serieus willen laten doorgaan.

Nu wij persoonlijk Adamski deze en andere ongerijmdheden hebben horen debiteren, zijn wij heel wat wijzer geworden betreffende deze figuur. Hij beweert dat er vele Venusianen tussen ons wonen en dat zij ons willen helpen vooruit te komen. Hiertoe zouden zijn lezingen ook moeten dienen. Blijkbaar wist Adamski evenwel niets af van de geestesgesteldheid van het Europese publiek, zodat het wonen van Venusianen in Europa hiermee ook al in een zeer vreemd daglicht komt te staan. “In de trein in Engeland stapte een Venusiaan in”, beweert Adamski. Maar zulke verhaaltjes zijn natuurlijk allemaal nonsens. Dergelijke uitlatingen dienen alleen om op een bepaald deel van het publiek indruk te maken.

Wij mogen nooit vergeten, dat Adamski bekendheid in de wereld heeft verkregen door het boek “FLYING SAUCERS HAVE LANDED”. (“De Vliegende Schotels zijn geland”). De bekendheid van dit boek werd evenwel verkregen door het zeer goed gedocumenteerde verhaal van Desmond Leslie, de Brit die een serieuze poging deed om het bestaan van UFO’s aan te tonen. In feite heeft hij dus van de kennis van deze journalist geprofiteerd en van het feit, dat de uitgever beide geschriften combineerde. De  schrijvers van het onderwerp kenden elkaar nog niet, toen het boek van de pers kwam.

De publieke aandacht die reeds door Majoor Keyhoé’s geschriften voor het verschijnsel der Vliegende Schotels was gewekt, werd door de reeds genoemde roman nog versterkt. Dit was de Amerikaanse regering hoogst onwelkom, omdat zij midden in het UFO-onderzoek zat. Eén en ander is aanleiding voor deze regering geweest om nu ook bijzondere aandacht aan de figuur Adamski te gaan schenken. En deze aandacht was weer de directe aanleiding voor de verschijning van Adamski’s tweede boek. “INSIDE THE SPACE-SHIPS”.

Al deze gegevens waren ons reeds lang bekend vóór de komst van deze Amerikaan en de organisatoren waren doodsbang dat wij iets in deze geest zouden publiceren. Wij hebben dit echter met opzet niet gedaan om een debacle van deze lezingen te voorkomen. Integendeel, in ons blad hebben wij aan alle UFO-onderzoekers, dus ook aan Adamski, altijd de nodige aandacht besteed. Tevens hebben wij deze sportieve houding aangenomen, omdat wij het UFO-probleem van alle zijden wensen te benaderen en het daarbij een vereiste is om een tolerante houding aan te nemen tegenover alle facetten en uitingen van dit vraagstuk. Maar waanzin of fantasie slikken wij niet. In het bijzonder als deze wordt gebracht onder het motto, dat men nu de WAARHEID zal horen. Tevens dient de aandacht erop te worden gevestigd, dat niet Adamski, doch de uitgever aan deze 2 boeken veel geld heeft verdiend.

Naar aanleiding van het bezoek van Adamski zijn ons vele vragen gesteld, die eigenlijk alle resulteren in het volgende: “Wat te denken van het verweer van het organiserend comité dat zijzelf en Adamski zo doodop en nerveus waren van de “geestelijke” spanningen. Het is allemaal goed en wel om alle mogelijke emoties “geestelijke” spanningen te noemen en in dit geval vooral omdat men zich in de waan had gebracht dat men op “geestelijk” terrein werkte met “geestelijke waarden” voor een “hoger geestelijk leven”; in dit geval bewoog zich echter alles volkomen in het emotionele vlak en dat is het terrein van de ziel en niet van de geest. Hier is weer sprake van de verwarring in de twee begrippen- “ziel en geest”, waarvan Paulus nog precies het verschil wist, doch die in de Middeleeuwen door elkaar zijn gehaspeld en alleen nog gescheiden zijn gehouden in de mysteriescholen, die in het geheim naast de kerken hebben doorgewerkt.

De ziel werkt door bewuste en onderbewuste krachten en dat kost inspanning en is dus vermoeiend. Dit heeft ook de ondergang tengevolge van trance-media, hypnotische experimentators enz. De heren psychiaters kunnen U daar alles van vertellen. Werkelijk geestelijk contact is alleen mogelijk door een werkelijk op hogere wijsheid afgestemde persoon en werkt door middel van intuïtie en dat neemt geen kracht, doch brengt kracht! Een sprekend voorbeeld hiervan is Pandit Nehru. Die kan vlotweg 3 zeer belangrijke geestelijke redevoeringen houden op één dag op verschillende plaatsen, bovendien hoogst ingewikkelde staatszaken afdoen en dan nog verschillende mensen te woord staan over de meest uiteenlopende zaken. En dat gaat al jaren zo door zonder dat er van moeheid sprake is.

Maar dat Adamski en zijn Nederlandse medewerkers doodmoe waren, wil ik graag geloven. Ik zou ook niet weten, hoe het anders kon. Doch dat men dit wijdt aan “geestelijke” spanningen is zeer vreemd voor personen, die menen met een “hogere” cultuur van Venus in contact te staan. De eeuwenoude bijgedachte bij Venus is “Schoonheid door Harmonie”. Als daar een cultuur mocht zijn, die verder is dan de onze, dan moet het een cultuur zijn van harmonie, terwijl wij hier nog leven in hopelijk de laatste fasen van disharmonie. Het is juist die disharmonie, door tegen elkaar indruisende emoties, waardoor wij moe worden! Wij krijgen pas onze geestkracht terug, als wij tot rust komen en onze gedachten en gevoelens weer in harmonie zijn met het hogere en daardoor in contact zijn met het werkelijke geestelijke. Maar dat hogere is heel iets anders dan het overgevoelige geëxalteerde uit het emotionele vlak. Dit is alles nog een psychische belevenis. De processen van het psychische vlak spelen zich af in TIJD en RUIMTE. In deze wereld gelden de ons vertrouwde natuurwetten van zwaartekracht en massa, waarop onze gehele natuurkundige wetenschap en ons ganse leven in de stoffelijke wereld berust. In deze wereld behoort ook ons intellectueel denken thuis. Wanneer het denken echter wordt geleid door intuïtie, dan kan men komen tot directe wezensschouw, waarbij in één flits, dus in geen tijd, een ingewikkeld probleem of beeld volkomen duidelijk wordt.

Voor de komst van Christus ging de priester eenmaal in het jaar achter de voorhang om zulk een flits te ontvangen, waaruit hij dan weer voor een heel jaar wijsheid en kracht putte voor zijn taak. Bij de dood van Christus scheurde de voorhang en van dat moment af stond deze weg dus open voor ieder mens. De afgelopen 2000 jaar is de mens zeer vaak beheerst geworden door zijn lagere gevoelens, waardoor allerleigeloven en geloofjes konden ontstaan. Dit mede, omdat er ook geestelijken zijn geweest, die het contact met het hogere verloren hadden en alles moesten leren uit boeken en op scholen, dus in en door deze wereld van tijd en ruimte. En nu is het bijzondere kenmerk van de Vliegende Schotels, dat zij zich van onze natuurwetten niets aantrekken en zich gedragen, of zij thuis horen in een wereld zonder tijd en ruimte.

Wanneer er nu op een andere planeet, bijv. VENUS, wezens vertoeven, die ons ver vooruit zijn, dan zou dat kunnen zijn, doordat zij dat contact wel hebben bereikt en boven de disharmonie van de lagere gevoelens zijn uitgeklommen. In dat geval zouden zij ook het geheim hebben leren kennen van het beheersen van zwaartekracht en massa en wel op dát werkelijke geestelijke niveau door werkelijke geestelijke krachten. Dit hebben enkele uitverkorenen, op aarde ook reeds getoond, bijv. door het aanwenden van levitatie, dat is het opheffen van het gehele lichaam door een niet te verklaren natuurlijke kracht.

Een dergelijke toestand zullen wij nooit kunnen bereiken door studie of oefening, i.c. langs intellectuele weg, doch slechts dan als wij geholpen worden door de intuïtie, wat de Fransman noemt het “élan vital”! En deze levenshouding wordt niet verkregen uit een verzameling van meetbare en telbare feiten, doch is uitsluitend gegrond op zuiverheid en harmonie. Van deze levenshouding bespeurt men in het geheel niets bij de hele Adamski-historie.

Hoewel zij voor het grote publiek een belachelijke vertoning is geweest, hebben wij haar beschouwd als een heksenketel van: zeer droevige misverstanden en zwevende gevoelens.

De algemene reactie van pers en publiek hadden wij reeds voorzien. Toch hebben wij nog iets van deze lezingen geleerd. Het valt thans niet meer te ontkennen, dat talrijke personen reeds jaren erop hebben gewacht om hun “boodschap” aan hun medemensen te brengen. Dit was hen nog steeds niet gelukt. Maar thans met de verschijning van de “ongrijpbare” UFO’s nemen zij hun kans waar om hun zogenaamde waarheden te spuien met behulp van zekere ‘vliegende voorwerpen”, die in feite niets met de UFO’s hebben te maken.

Een ander punt van discussie dat vele lezers schijnbaar zwaar op de maag ligt is de vraag of men met onze tegenwoordige wetenschap het probleem der UFO’s eigenlijk nu wel of niet kan benaderen. Het artikel “Vliegende Schotels, Waarheid of Waanzin” uit ons vorig nummer en het artikel ‘Wetenschappelijke aspecten etc.” van prof. Maney, op Pagina 10, snijden dit vraagstuk reeds aan. Wij willen de zaak in dit verband ook eens anders stellen en daarom zullen wij de visie bespreken van Dr, C. de Jager, directeur van de Sterrenwacht van de Utrechtse Universiteit. Hij vertelde in een persinterview, aan een redacteur van de Haagse Post, dat in dit blad van 21 febr. j.l. verscheen: ” …Als U iets ziet, is het nog geen waarneming. Een werkelijke waarneming moet geconstateerd en beschreven zijn door 3 waarnemers en onafhankelijk van elkaar, zodat vergelijking mogelijk is …”.

Als Mevrouw de Jager dus opbelt en zegt, dat zij alleen ziet dat haar huis in brand staat, moet Dr. de Jager dus wel wachten, totdat er twee andere getuigen gevonden zijn, die dit feit onafhankelijk van elkaar hebben geconstateerd en beschreven. Wij vrezen dat in dit geval het huis wel afgebrand zal zijn, als de brand “wetenschappelijk” vaststaat, zodat de brandweer wel te laat zal komen.

De stelling van deze geleerde is ongetwijfeld zeer bruikbaar om bepaalde luchtfenomenen vast te stellen. Maar wie durft te beweren en wie kan bewijzen, dat het verschijnsel der Vliegende Schotels aldus dient te worden vastgesteld? En wie kan op grond van zijn wetenschappelijke ontwikkeling en ervaring vaststellen op welk vlak het probleem der Vliegende Schotels precies ligt?

De militairen hebben de laatste 10 jaren met duizenden geoefende mannen en zeer kostbare installaties veel materiaal verzameld en zij hebben het gehele probleem volkomen in het militaire vlak getrokken. Met welk recht? God behoede ons ervoor, dat anderen van buiten de aarde dit probleem voor onze aarde eens in het militaire vlak zouden trekken. Aan de hand van honderden rapporten van militairen, geleerden, piloten en andere personen, die bekend zijn met het doen van luchtwaarnemingen, is onomstotelijk komen vast te staan, dat er niet geïdentificeerde voorwerpen met vreemde gedragingen door ons luchtruim kruisen. Vliegende schotels zijn geen producten van de één of andere massasuggestie, doch zijn in casu een moeilijk te verteren werkelijkheid.

Voor de werkers van het Diets Interplanetair Studie Centrum is nu de zeer moeilijke taak weggelegd om dit belangrijke probleem te benaderen en een tip van de sluier van dit vraagstuk op te lichten. Vele aanmoedigingen mochten wij reeds uit binnen- en buitenland ontvangen. Natuurlijk hebben wij respect voor de wetenschap en wensen -indien mogelijk – zuiver wetenschappelijke methoden toe te passen. Dit in zoverre deze methoden op de onderwerpelijke verschijnselen kunnen worden toegepast. Eenzelfde zienswijze geldt voor de logica. Wij zijn ervan overtuigd dat zij een wetenschap van de algemene wetten van het denken vertegenwoordigt. Doch haar reikwijdte is jammer genoeg beperkt, evenals ons intellect. Deze beperktheid is weer het gevolg van het feit, dat juist de logica aan talrijke wetten onderhevig is. Het logisch denken is onder wetmatige omstandigheden zeer goed op zijn plaats en is voldoende voor alle eenvoudige levensproblemen. Maar wanneer het komt te staan voor problemen, die te groot zijn, en probeert deze op te lossen, mislukt het onvermijdelijk, verliest het contact met de werkelijkheid en wordt het feitelijk een “defectief” denken.Aan dit defectief denken en deze defectieve methode van waarnemen en redeneren dankt de mensheid alle bijgelovigheden en verkeerde theorieën, beginnende bij de “duivel met de bokkenpoot” en “heksenjachten” en eindigende met de “boodschappen van Michalek”. Maar een logisch denken, dat zijn grenzen kent en sterk genoeg is de verleiding te weerstaan zich te wagen aan problemen, die buiten zijn macht en vermogen liggen, wordt een “psychologisch denken”. De methode, die door dit denken wordt gebruikt, maakt in de eerste plaats onderscheid tussen verschillende niveaus van denken en realiseert zich voorts het feit, dat waarnemingen veranderen in overeenstemming met de vermogens en eigenschappen van het waarnemingsapparaat. Het “psychologische denken” kan de beperkingen zien van het logische denken en de dwaasheden van het defectieve denken. Het begrijpt de werkelijkheid van het bestaan van een hoger denken en van esoterische kennis en ziet deze in haar uitingen. Dit is onmogelijk voor een louter logisch denken.

Juist deze Adamski-geschiedenis toont ons tot welke dwaasheden men kan komen, wanneer het louter logisch denken slecht functioneert en allerlei emoties de baas gaan spelen bij de Adamski-aanhangers zowel als bij diegenen, die deze historie moeten beoordelen. Wij hebben uit dit alles onze eigen conclusies getrokken en werken rustig verder aan het echte UFO-vraagstuk, dat in het geheel niets met de zogenaamde Adamski-mythe heeft te maken. Er zitten nog veel meer psychologische kanten aan de Adamski-historie, doch die zullen wij zo nodig later wel naar voren brengen.

Tenslotte komen wij aan het laatste punt van discussie en wel het bezoek van Adamski aan onze Koningin. Voor zijn komst werd ons van verschillende zijden verzocht dit te beletten en na zijn bezoek hebben wij van talloze kanten verwijten gekregen, omdat wij dit niet hadden gedaan. Buitenlandse correspondenten hebben ons gevraagd, hoe het mogelijk was, dat wij in het geheel niets hebben gedaan, terwijl wij toch van de gehele Adamski-mythe op de hoogte waren.

Aangezien het ons niet mogelijk is om alle brieven, die over dit onderwerp gaan persoonlijk te beantwoorden, doen wij dit thans hier omdat het ook in het raam van dit artikel past.

“In de eerste plaats zouden wij, als wij een ongevraagd advies aan het Hof hadden verzonden, ons bemoeid hebben met de vrijheid van handelen van de Hoogste in den Lande. Dit zou niet alleen getuigen van een onkiese handelwijze, doch tevens van het aanranden van de vrijheid, waarvan Nederland in het buitenland nog steeds het symbool is. Afgezien hiervan was het ons volledig bekend dat men in kringen van het Hof best in staat is om “juist” van “onjuist” te onderscheiden. Het oordeel van onze Vorstin over het verhaal van Adamski is hiervan één der beste bewijzen: “Volkomen ongeloofwaardig”.

Waarom Koningin Juliana, in het bijzijn van verschillende deskundigen, Adamski heeft willen ontvangen – of blijkbaar heeft willen ondervragen – is ons niet bekend en is ook niet onze zaak. Wij weten alleen, waarom wij hem zelf graag zouden gesproken hebben. Niet om het laatste nieuws over Venus of de “ruimtebroeders” te vernemen. Doch omdat wij hoopten, dat hij in de loop van de conversatie onbewust wel enige aanwijzingen had losgelaten omtrent de houding van de Amerikaanse autoriteiten. Daaruit zou het ons misschien mogelijk zijn geweest enige belangrijke conclusies te trekken betreffende de stand van het officiële UFO-onderzoek in de Verenigde Staten. Een zaak, waarover de Amerikanen op zeer verdachte wijze het stilzwijgen bewaren. En tevens een zaak, die een aanduiding is van het grote belang, dat in dit probleem wordt gezien, ondanks alle ontkenning.

************************